Verantwoord beleggen met een goed rendement
Een pensioenfonds moet voldoende geld in kas hebben om de huidige én de toekomstige pensioenen te kunnen uitbetalen. We beleggen voor een zo goed mogelijk pensioenresultaat voor onze deelnemers en pensioengerechtigden. Maar beleggen brengt ook risico’s met zich mee. Het gaat om de beste balans tussen rendement, risico en kosten. De kosten lichten we toe in paragraaf 3.4.
2.1 Beleggingsbeleid
In deze paragraaf beschrijven we ons beleggingsbeleid. We besteden aandacht aan het strategisch beleggingsbeleid, de samenstelling van de beleggingsportefeuille, maatschappelijk verantwoord beleggen en de beleggingsrendementen in 2023.
2.1.1 Strategisch beleggingsbeleid
2.1.1 Strategisch beleggingsbeleid
We hebben een ‘matchingportefeuille’ om het renterisico van onze verplichtingen te beheersen. Daarin proberen we de rentegevoeligheid van de beleggingen te laten aansluiten bij de rentegevoeligheid van de pensioenverplichtingen. In de matchingportefeuille zitten vooral staatsobligaties en derivaten (renteswaps). Daarnaast hebben we een ‘rendementsportefeuille’. Hiermee willen we positieve beleggingsopbrengsten genereren om de pensioenen te kunnen verhogen.
De tabel hieronder geeft de norm (doelweging) weer naast de feitelijke allocatie van eind 2023 en eind 2022.
| Portefeuille | Norm 2023 | Portefeuille | Portefeuille |
|---|---|---|---|
| (in procenten) | eind 2023 | eind 2022 | |
| Matchingportefeuille | 32,9 | 34,0 | 28,9 |
| Rendementsportefeuille | 67,1 | 66,0 | 71,1 |
| Totaal | 100 | 100 | 100 |
Door de rentedaling in de laatste maanden van 2023 steeg de omvang van de matchingportefeuille relatief sterk. Hierdoor daalde de omvang van de rendementsportefeuille in relatieve zin. Zolang de verhouding zich nog binnen de gestelde bandbreedte bevindt, herijken we één keer per jaar de verhouding tussen beide portefeuilles, op het moment dat het nieuwe jaarlijkse beleggingsplan inwerking treedt. We doen dit om transactiekosten te verminderen.
| Portefeuille | Norm 2023 | Portefeuille | Portefeuille |
|---|---|---|---|
| (in procenten) | eind 2023 | eind 2022 | |
| Totaal matchingportefeuille | 32,9 | 34,0 | 28,9 |
| Euro AAA-AA staatsobligaties en swaps | 32,9 | 21,2 | 17,8 |
| Liquiditeiten | - | 12,8 | 11,1 |
| Portefeuille | Norm 2023 | Portefeuille | Portefeuille |
|---|---|---|---|
| (in procenten) | eind 2023 | eind 2022 | |
| Totaal rendementsportefeuille | 67,1 | 66,0 | 71,1 |
| Aandelen | 21,0 | 18,9 | 21,2 |
| Aandelen ontwikkelde landen | 16,3 | 14,5 | 16,3 |
| Aandelen opkomende landen | 4,7 | 4,4 | 4,9 |
| Vastrentende waarden | 31,0 | 31,0 | 32,5 |
| Hypotheken | 9,0 | 8,7 | 9,2 |
| Bedrijfsobligaties Investment Grade | 7,2 | 7,3 | 7,7 |
| Hoogrentende bedrijven | 6,9 | 7,0 | 7,6 |
| Hoogrentende landen | 6,2 | 6,1 | 6,4 |
| Onderhandse leningen | 1,7 | 1,9 | 1,6 |
| Onroerend goed | 10,0 | 10,4 | 11,5 |
| Genoteerd onroerend goed | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
| Niet-genoteerd onroerend goed | 10,0 | 10,4 | 11,5 |
| Alternatieve beleggingen | 4,0 | 4,8 | 4,9 |
| Grondstoffen | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
| Private Markets | 4,0 | 4,8 | 4,9 |
| Liquiditeiten | 1,1 | 0,9 | 1,0 |
| Liquiditeiten (inclusief valuta afdekking) | 1,1 | 0,9 | 1,0 |
2.1.2 Aanpassingen in de beleggingsportefeuille in 2023
2.1.2 Aanpassingen in de beleggingsportefeuille in 2023
In 2023 deden we een beperkt aantal aanpassingen in de portefeuille. Dit deden we binnen de kaders van ons strategisch beleggingsbeleid 2021-2023. Het strategisch beleggingsbeleid stelden we begin 2021 vast.
- We voeren een beleid van ‘dynamische renteafdekking’. De mate van renteafdekking is afhankelijk van het niveau van de rente. Het fonds gebruikt daarvoor een rentestaffel. De uitkomsten van de in 2023 uitgevoerde ALM-studie hebben bevestigd dat een rentestaffel waarde toevoegt ten opzichte van een vaste rente-afdekking, maar wel kan worden geoptimaliseerd. We hebben in juni 2023 daarom een herijkte rentestaffel vastgesteld. Hierbij is gekozen voor een minder grote aanpassing van de renteafdekking bij het raken van een renteniveau in de staffel (een aanpassing van 7,5 procentpunt in plaats van 15 procentpunt), en een verlaging van de maximale rente-afdekking, van 95 procent naar 80 procent. Hiermee wordt meer indexatiepotentieel behouden in hogere rente- en inflatiescenario’s.
- In juni 2023 steeg de 20-jaars swaprente naar meer dan 3 procent. Op basis van de dynamische rentestaffel besloten we de renteafdekking te verhogen van 65 procent naar 72,5 procent.
- Binnen de categorie aandelen wordt per begin 2023 belegd op basis van benchmarks waarin, naast een best-in-class aanpak, een significante additionele CO2-reductie wordt gerealiseerd en, naast Social Development Goal (SDG) 3 (gezondheidszorg), gestuurd wordt op SDG 7 (duurzame en betaalbare energie) en SDG 13 (schone energie en klimaatadaptatie).
- Binnen aandelen ontwikkelde landen wordt per begin 2023 belegd op basis van de regioverdeling van de MSCI Wereld benchmark. Hiermee is het gewicht van Noord-Amerika significant groter geworden ten opzichte van de regioverdeling die we hiervoor hanteerden. We hebben in 2022 geconcludeerd dat de nieuwe verdeling het best past bij onze beleggingsbeginselen, omdat een marktwaarde-gewogen benchmark zoals de MSCI Wereld het startpunt is van een passieve invulling en in de uitvoering het minst complex is.
- Binnen investment grade bedrijfsobligaties is gekozen voor een ESG-benchmark waarin, ten opzichte van de vorige benchmark, een strenger uitsluitingsbeleid wordt gehanteerd. Via deze benchmark wordt een verdere reductie van de CO2-uitstoot gerealiseerd. In het eerste kwartaal van 2023 is het bedrijfsobligatiesmandaat omgezet naar deze nieuwe benchmark.
In 2023 is, na uitvoering van een ALM-studie in de eerste helft van het jaar, een nieuw strategisch beleggingsbeleid voor de periode 2024-2026 vastgesteld. Belangrijkste wijziging in het beleid is dat de allocatie naar hypotheken met 5 procentpunt zal worden verhoogd en dat de marktwaarde-allocatie naar de matchingportefeuille met 5 procentpunt zal worden verlaagd.
2.1.3 Maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB)
2.1.3 Maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB)
Begin 2022 stelden we een nieuw beleid voor maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB) vast. Het beleidsdocument staat op onze website: www.uwvpensioen.nl/verantwoord-beleggen.
Ons hoofddoel is een goede uitvoering van de pensioenregeling van onze deelnemers. Het doel van ons beleggingsbeleid is op korte en lange termijn kunnen voldoen aan de pensioenverplichtingen. Ook willen we de pensioenaanspraken en de pensioenen, wanneer mogelijk, kunnen aanpassen aan de loon- en prijsontwikkeling.
Naast risico en rendement vinden we verantwoord beleggen een belangrijk thema. We beleggen ons vermogen op een maatschappelijk verantwoorde manier. We zijn ervan overtuigd dat dit niet ten koste gaat van financieel rendement en zelfs een positieve bijdrage kan leveren. Waar mogelijk zetten we ons vermogen ook in voor de verduurzaming van de maatschappij. We hanteren het ‘do good’-principe en leggen de nadruk op de thema’s klimaat en arbeid. Onder klimaat vallen ook ontbossing en biodiversiteit. We baseren onze keuzes op een risicoanalyse en op de input van de betrokkenen bij ons pensioenfonds. Deze betrokkenen zijn de deelnemers, de gepensioneerden, het verantwoordingsorgaan, UWV (de werkgever) en het bestuur.
We hanteren de United Nations Global Compact als basis van ons uitsluitingsbeleid. Ook ondertekenden we de United Nations Principles for Responsible Investment (UNPRI).
De belangrijkste MVB-thema's
Hieronder geven we een overzicht van onze twee belangrijkste MVB-thema’s: klimaat en arbeid.
Klimaat
Voor de periode vanaf 2021 stelden we een langetermijndoel voor CO2-reductie vast. We kozen voor de ‘Paris Aligned benchmark’. Deze benchmark gaat uit van een initiële CO2-reductie van 50 procent, gevolgd door een jaarlijkse CO2-reductie van 7 procent. In 2022 is besloten om binnen de categorie aandelen te gaan beleggen op basis van benchmarks waarin, naast een best-in-class aanpak, een significante additionele CO2-reductie wordt gerealiseerd en, naast SDG 3 (gezondheidszorg), gestuurd wordt op SDG 7 (duurzame en betaalbare energie) en 13 (schone energie en klimaatadaptatie). Deze benchmarks zijn per begin 2023 doorgevoerd in de aandelenmandaten.
Binnen investment grade bedrijfsobligaties is gekozen voor een ESG-benchmark waarin, ten opzichte van de hiervoor gehanteerde benchmark, een strenger uitsluitingsbeleid wordt toegepast. Via deze benchmark wordt een verdere reductie van de CO2-uitstoot gerealiseerd. In het eerste kwartaal van 2023 is het bedrijfsobligaties mandaat omgezet naar deze nieuwe benchmark.
Klimaatfilters kunnen de meest vervuilende bedrijven in sectoren als de cementindustrie of metaalindustrie uitsluiten. Gedachte hierbij is dat een beperkt aantal bedrijven verantwoordelijk is voor een groot deel van de uitstoot en deze bedrijven het meest gevoelig zijn voor klimaatrisico’s. Het opnemen van SDG’s binnen een benchmark zal op korte termijn niet zorgen voor een significant lagere CO2-emissie, maar draagt bij aan het ontwikkelen van oplossingen, zodat de maatschappij geleidelijk schone energie beschikbaar krijgt. Aangezien eindproducten zoals cement en staal – in tegenstelling tot olie en gas – op de lange termijn benodigd zullen blijven in het economische proces legt het pensioenfonds door middel van zijn beleggingen de nadruk op het veranderen van bedrijfsprocessen in de cement- en metaalindustrie, zodat minder CO2 wordt uitgestoten.
Binnen alle liquide beleggingscategorieën gebruiken we ESG-ratings om de op duurzaamheid slechtst presterende bedrijven en landen te verkopen en de beste bedrijven en landen te behouden. We sluiten kolenmijnen, kolencentrales en olie- en gaswinning uit. We streven naar CO2-reductie binnen de vastgoedcategorie, met nadruk op energiebesparing, gebruik van hernieuwbare energie en CO2-arme manieren van bouwen.
Naast reductie van de CO2-intensiteit van de beleggingsportefeuille investeren we ook in beleggingen met een directe positieve klimaatimpact, zoals:
- een allocatie naar groene obligaties in de matchingportefeuille, bijvoorbeeld voor investeringen in isolatie, openbaar vervoer en energiebesparing;
- beleggingen in projecten en bedrijven die hernieuwbare energie produceren, energie besparen, afgevangen CO2-uitstoot opslaan en waterstofinfrastructuur maken in de private markets portefeuille.
Arbeid
Waar mogelijk implementeren we het thema arbeid in de beleggingen. Binnen de portefeuille van staatsleningen van opkomende landen gebeurt dit door de 10 grootste schenders van arbeidsrechten conform de ITUC global rights lijst uit te sluiten. Het landenbeleid van pensioenfonds UWV bevat daarnaast criteria passend bij vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en democratie (de Freedom House index); ook deze criteria worden toegepast binnen de categorie staatsleningen van opkomende landen. Gezien de forse impact op het universum is hier een maatwerk index voor ontwikkeld.
Aangezien het thema arbeid minder direct belegbaar is dan klimaat heeft het pensioenfonds afgewogen wat de meest effectieve benadering is van het onderwerp. Het pensioenfonds heeft geconcludeerd dat het integreren van het thema arbeid in een ESG-benchmark voor aandelen of bedrijfsobligaties slechts een geringe toegevoegde waarde zou hebben. Het pensioenfonds heeft daarom een engagement manager aangesteld om verder invulling te geven aan het thema arbeid (en andere thema’s).
Engagement manager
Het fonds heeft een engagement manager geselecteerd, om invulling te geven aan het thema arbeid en aan sub-klimaatthema’s zoals biodiversiteit en ontbossing. Deze thema’s kunnen in geringe mate door andere instrumenten (ESG-benchmarks, uitsluiting) geadresseerd worden. Met de aanstelling wordt invulling gegeven aan het MVB-beleid van het pensioenfonds, dat voorziet in een intensivering van het engagementinstrument. De aanstelling is ingegeven om het gat tussen de huidige uitvoering en het door het bestuur vastgestelde beleid te verkleinen en te voldoen aan de toenemende wettelijke eisen rondom aandeelhoudersbetrokkenheid en transparantie.
Op basis van een in 2023 afgerond selectietraject is de engagement manager per medio 2023 met zijn activiteiten gestart.
2.1.4 Matchingsportefeuille en rendementsportefeuille
2.1.4 Matchingsportefeuille en rendementsportefeuille
We hebben een aantal criteria voor de keuze van een beleggingsstijl. Het gaat bijvoorbeeld om de verhouding tussen het mogelijke risico en het verwachte rendement en de bijbehorende kosten. Daarnaast hebben we beleggingsovertuigingen waaraan we ons beleggingsbeleid toetsen. Vanuit deze overwegingen en overtuigingen kiezen we voor passief beheer van een groot deel van onze beleggingsportefeuille.
De volgende mandaten worden passief beheerd:
- staatsobligaties en rentederivaten (binnen de matchingportefeuille)
- hoogrentende staatsobligaties van opkomende landen
- bedrijfsobligaties ‘investment grade’ (met hoge kredietwaardigheid)
- aandelen ontwikkelde markten
- aandelen opkomende landen
Het mandaat met hoogrentende bedrijfsobligaties (‘high yield’) wordt actief beheerd.
Rendement en bijdrage
In 2023 was het totale bruto rendement op onze beleggingsportefeuille 8,5 procent (2022: -17,8 procent). Belangrijkste redenen hiervoor waren de hoge rendementen op aandelen (19,8 procent) en de in 2023 per saldo gedaalde rente, waardoor het vastrentende deel van de rendementsportefeuille met 7,7 procent rendeerde. Het nettorendement was in 2023 8,4 procent (2022: -17,9 procent). Dit is het bruto rendement verminderd met de directe beheervergoedingen. Zie voor de toelichting op de kosten paragraaf 3.4.2.
De matchingportefeuille behaalde in 2023 een rendement van 7,5 procent (2022: -35,0 procent). Deze portefeuille droeg 2,7 procent (2022: -12,0 procent) bij aan het totale rendement. De rendementsportefeuille inclusief de illiquide beleggingen had in 2023 een rendement van 8,5 procent (2022: -8,8 procent). Deze portefeuille droeg 5,8 procent (2022: -5,9 procent) bij aan het totale rendement.
De tabel hieronder geeft het bruto rendement en de rendementsbijdrage van de verschillende portefeuilles in 2023 weer (in procenten).
| Matchingsportefeuille | Weging portefeuille | Rendements contributie | Feitelijk rendement | Benchmark rendement | Out-/under-performance |
|---|---|---|---|---|---|
| (in procenten) | |||||
| Totaal | 34,0 | 2,7 | 7,5 | 7,3 | 0,2 |
| Vastrentende waarden | 21,2 | 2,3 | 10,2 | 7,3 | 2,9 |
| Liquiditeiten | 12,8 | 0,4 | - | - | - |
| Rendementsportefeuille | Weging portefeuille | Rendements contributie | Feitelijk rendement | Benchmark rendement | Out-/under-performance |
|---|---|---|---|---|---|
| (in procenten) | |||||
| Totaal | 66,0 | 5,8 | 8,5 | 10,8 | -2,3 |
| Aandelen | 18,9 | 3,8 | 19,8 | 19,2 | 0,6 |
| Vastrentend | 31,0 | 2,5 | 7,7 | 8,4 | -0,7 |
| Onroerend goed | 10,4 | -0,9 | -7,5 | 4,0 | -11,5 |
| Alternatieve beleggingen | 4,8 | 0,3 | 5,2 | 5,7 | -0,5 |
| Liquiditeiten | 0,8 | 0,0 | - | - | - |
| Afdekking valuta | 0,1 | 0,1 | - | - | - |
Matchingportefeuille
De matchingportefeuille bestond in 2023 uit een staatsobligatieportefeuille, geldmarktfondsen en een strategische renteafdekking via rentederivaten. De rentegevoeligheid van de staatsobligatieportefeuille was te laag om goed aan te sluiten bij de rentegevoeligheid van de pensioenverplichtingen. Om de rentegevoeligheid van de verplichtingen goed te benaderen, gebruikten we daarom rentederivaten zoals renteswaps.
Strategische renteafdekking
De staatsobligatieportefeuille en de rentederivaten in de matchingportefeuille en de categorieën hypotheken en bedrijfsobligaties (investment grade) in de rendementsportefeuille stemmen we af op de rentegevoeligheid van de verplichtingen. Op zo’n manier dat de waardeverandering van deze beleggingen gemiddeld door de tijd overeenstemt met 72,5 procent van de waardeverandering van de verplichtingen. We dekken, per eind 2023, dus ongeveer 72,5 procent van het renterisico af.
We hebben een beleid van dynamische renteafdekking. Daarbij is de mate van renteafdekking afhankelijk van het niveau van de rente. De rentestaffel die we hanteren staat in ons strategisch beleggingsbeleid.
De uitkomsten van de in 2023 uitgevoerde ALM-studie hebben bevestigd dat een rentestaffel waarde toevoegt ten opzichte van een vaste rente-afdekking. We hebben in juni 2023 een herijkte rentestaffel vastgesteld. Hierbij is gekozen voor een minder grote aanpassing van de renteafdekking bij het raken van een renteniveau in de staffel (een aanpassing van 7,5 procentpunt in plaats van 15 procentpunt) en een verlaging van de maximale rente-afdekking, van 95 procent naar 80 procent. Hiermee wordt meer indexatiepotentieel behouden in hogere rente- en inflatiescenario’s.
In de eerste helft van 2023 was de norm voor de afdekking van het renterisico 65 procent. In juli 2023 steeg de 20-jaars swaprente naar een waarde boven de 3 procent. Op basis van de dynamische rentestaffel besloten we toen de renteafdekking te verhogen van 65 procent naar 72,5 procent.
In 2023 steeg de rente tot en met eind oktober, maar in de laatste twee maanden van het jaar was er sprake van een sterke daling van de rente. Per saldo daalde de rente in 2023. De 20-jaars swaprente daalde bijvoorbeeld van een niveau van 2,93 procent per eind 2022 naar een niveau van 2,52 procent per eind 2023.
Deze rentedaling zorgde in 2023 voor een positief rendement (7,5 procent) op de matchingportefeuille. Het rendement op de matchingportefeuille was licht hoger dan de benchmark (7,3 procent).
Rendementsportefeuille – aandelen
Binnen ontwikkelde markten lieten aandelen een zeer sterk rendement zien, hoewel de gerealiseerde winstgroei van ondernemingen in 2023 nagenoeg vlak was. Winstgroei hangt sterk samen met nominale groei van het bruto binnenlands product (BBP). In een omgeving waar inflatie afneemt, is het moeilijker voor bedrijven om prijzen te blijven verhogen, waardoor winstgroei moeilijker te realiseren is. Het goede beursjaar voor aandelen heeft er met name toe geleid dat waarderingen van aandelen zijn opgelopen. De redenen hiervoor zijn dat beleggers positiever zijn geworden over het feit dat een recessie voorkomen zou kunnen worden en de mogelijke positieve impact van kunstmatige intelligentie op toekomstige winstgroei en productiviteit.
Aandelen Noord-Amerika was de sterkst presterende beleggingscategorie over 2023 door de blootstelling naar de grote technologie-aandelen in de VS en de steun van lagere rentes in het vierde kwartaal, waar groeiaandelen doorgaans meer van profiteren. Overige aandelenregio’s uit ontwikkelde markten bleven achter op Noord-Amerika, door een minder sterk draaiende economie en minder blootstelling naar grote technologiebedrijven, maar stegen nog altijd 10 procent (in Euro) of meer.
Aandelen uit opkomende markten bleven achter bij de ontwikkelde aandelenregio’s. De gerealiseerde winsten daalden in 2023 met circa 10 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Dit werd veroorzaakt door minder wereldwijde vraag naar goederen, waardoor de industrie een minder goed jaar beleefde, en doordat prijzen van grondstoffen zijn gedaald. Maar de voornaamste reden is dat de Chinese economie de belofte van heropening niet kon waarmaken nadat het strenge zero-covid beleid eind 2022 onverwacht werd losgelaten. Problemen in de Chinese vastgoedsector en het lage consumentenvertrouwen bleven de economie parten spelen.
Het rendement op de categorie aandelen bedroeg in 2023 19,8 procent. Dit was licht hoger dan het rendement van de benchmark (19,2 procent).
Rendementsportefeuille – vastgoed
De categorie niet-genoteerd vastgoed had het moeilijk in 2023. Ondanks de koppeling tussen huur en inflatie, kregen de oplopende renteniveaus vat op de waardeontwikkeling van vastgoed. Waar dit binnen beursgenoteerd vastgoed al in 2022 zichtbaar werd, werkte dit effect pas in 2023 in de waardering van de illiquide categorie niet-beursgenoteerd vastgoed door.
Onze beleggingen in vastgoed bestonden in 2023 geheel uit niet-beursgenoteerd vastgoed. Het rendement hierop was sterk negatief in 2023 (-7,5 procent). Dit was flink lager dan het rendement van de benchmark (4 procent). Voor niet-beursgenoteerd vastgoed hanteren we een vaste rendementsdoelstelling van 4 procent.
Rendementsportefeuille – vastrentend (obligaties)
Centrale banken hebben de beleidsrente gedurende 2023 nog verder verhoogd. De Fed in de VS met 100 basispunten naar 5,5 procent, de ECB met 200 basispunten naar 4,0 procent en de Bank of England met 175 basispunten naar 5,25 procent. Wel dateren de laatste renteverhogingen alweer van enige tijd terug (laatste voor de Fed in juli, Bank of England in augustus, ECB in september).
Nadat eind oktober de tienjaarsrentes nog niveaus bereikten die we tenminste een decennium niet meer hadden aanschouwd, trad er in het vierde kwartaal een sterke daling op. In de Verenigde Staten was de tienjaarsrente nagenoeg vlak over 2023 en eindigde deze rond 3,9 procent, in Duitsland daalde de tienjaarsrente met 50 basispunten naar 2,0 procent en in het Verenigd Koninkrijk met 10 basispunten naar 3,5 procent. Voor alle drie de landen geldt dat de tweejaarsrentes hoger liggen dan de tienjaarsrentes. De rentetermijncurves zijn daarmee dalend.
Na twee zware jaren voor obligatiecategorieën, met fikse rentestijgingen, lieten deze categorieën in 2023 een beter jaar zien. Met name dankzij het sterke herstel in de laatste twee maanden van 2023. Staatsobligaties realiseerden een positief rendement. Bedrijfsobligaties deden het beter dan staatsobligaties vanwege het dalen van de risico-opslagen gedurende 2023, wat werd gedreven door de hoop op een zachte landing van de economie. Risicovollere high yield bedrijfsobligaties deden het hierbij beter dan kredietwaardigere investment grade bedrijfsobligaties.
Per saldo was het rendement van onze vastrentende portefeuille positief. Met een rendement van 7,7 procent presteerde onze vastrentende portefeuille lager dan de benchmark (8,4 procent). Het verschil is ontstaan door een lager rendement binnen de categorie hypotheken. Het rendement op hypotheken was 3,7 procent, terwijl het benchmarkrendement, dat berekend wordt op basis van het rendement op staatsobligaties, 6,8 procent was. Dit verschil werd veroorzaakt, doordat de rente op staatsobligaties sterk daalde in het vierde kwartaal van 2023.
Rendementsportefeuille – alternatieve beleggingen
De alternatieve beleggingen droegen in 2023 positief bij aan het rendement van de rendementsportefeuille. Het rendement van de alternatieve beleggingen bedroeg 5,2 procent. Dit was lager dan het rendement van de benchmark (5,7 procent), die gebaseerd is op een vaste rendementsdoelstelling.
Binnen alternatieve beleggingen beleggen we in private equity en infrastructuur. Na een moeizaam eerste half jaar, waarin de negatieve marktimpact uit 2022 doorwerkte op de waardering van deze niet-beursgenoteerde en illiquide categorie, was er in de tweede helft van het jaar sprake van een herstel, gedreven door het al eerder ingezette herstel op de publieke aandelenmarkten.
Rendementsportefeuille – afdekking valuta
De Amerikaanse dollar (-3 procent) en de Brits pond (+2 procent) waren in 2023 relatief stabiel ten opzichte van de euro. De Japanse yen (-11 procent) daalde in 2023 wel significant ten opzichte van de euro, onder meer doordat de korte renteniveaus in Japan, in tegenstelling tot in bijvoorbeeld de Verenigde Staten en de Eurozone, nauwelijks zijn opgelopen.
We dekten de blootstelling van de beleggingen aan de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en het Britse pond voor 50 procent af. Per saldo droeg de valuta-afdekkingsstrategie in 2023 licht positief bij aan het rendement (0,2 procent van de rendementsportefeuille).
2.2 Beleggingsbeleid Individueel Pensioenbeleggen
Onze regeling Individueel Pensioenbeleggen (IPB) bestaat uit twee gesloten regelingen: een individuele bijspaarregeling en de VPL-regeling. Er vindt geen nieuwe premie-inleg plaats. Sinds 1 januari 2015 leggen deelnemers geen vrijwillige premie meer in. De werkgever betaalt sinds februari 2018 geen premie meer voor de VPL-regeling.
2.2.1 Beleggingskeuze
2.2.1 Beleggingskeuze
Deelnemers aan IPB kunnen kiezen voor één van de twee Life Cycles (vast of doorbeleggen) of voor Vrij Beleggen. De beleggingsmix van de Life Cycles wordt minder risicovol als de pensioendatum dichterbij komt. Deelnemers die kiezen voor Vrij Beleggen nemen de verantwoordelijkheid voor de beleggingen over. Zowel Vrij Beleggen als de Life Cycles bestaan uit een mix van verschillende beleggingsfondsen. Dit zijn fiscaal transparante beleggingsfondsen, op maat gemaakt voor pensioenfondsen om te kunnen profiteren van schaalvoordelen en fiscale faciliteiten. Het dividend en de terugvorderbare dividendbelasting komen ten goede aan de beleggingsfondsen.
Eind 2023 bedroeg het belegd vermogen in de Life Cycles en Vrij Beleggen ongeveer 5,2 miljoen euro (eind 2022: 5,6 miljoen euro). Hiervan was ongeveer 3,4 miljoen euro belegd in de Life Cycles (2022: 3,7 miljoen euro). In Vrij Beleggen was ongeveer 1,8 miljoen euro belegd (2022: 1,9 miljoen euro).
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| Life cycle | Vrij beleggen | |
|---|---|---|
| 2023 | 3.3 | 1.8 |
| 2022 | 3.7 | 1.9 |
2.2.2.Samenstelling beleggingen
2.2.2.Samenstelling beleggingen
Aegon Investment Management (AIM) stelt het beleid vast voor de beleggingsfondsen waarin deelnemers aan de IPB-regeling beleggen. Dit gebeurt samen met een raad van participanten. Wij zitten daar ook in. We hebben invloed op het beleggingsbeleid van de beleggingsfondsen naar rato van ons belegd vermogen. De samenstelling van de beleggingsportefeuille van de Life Cycles verandert als de datum van pensionering nadert. Verhoudingsgewijs wordt dan meer belegd in langlopende staatsobligaties uit de Europese Monetaire Unie, zodat de rentegevoeligheid van de beleggingen beter aansluit bij de rentegevoeligheid van de inkoopfactoren bij het omzetten van de beleggingskapitalen in pensioenaanspraken.
LIFE CYCLE VAST
| Jaren tot pensionering | Leeftijd | Depot | Aandelen | Obligaties | Belegd per 31 december 2023 in € | Rendement | Belegd per 31 december 2022 in € | Rendement |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| % | % | % | % | |||||
| 20-27 | 40-47 | B | 75 | 25 | 151.900 | 16,7 | 153.900 | -19,3 |
| 15-19 | 48-52 | C | 65 | 35 | 168.400 | 15,4 | 157.300 | -19,6 |
| 13-14 | 53-54 | D | 55 | 45 | 102.100 | 14,1 | 167.600 | -19,8 |
| 11-12 | 55-56 | E | 45 | 55 | 162.900 | 12,9 | 109.000 | -20,1 |
| 9-10 | 57-58 | F | 35 | 65 | 137.600 | 11,7 | 132.800 | -20,4 |
| 7-8 | 59-60 | G | 25 | 75 | 142.700 | 10,5 | 215.700 | -20,7 |
| 5-6 | 61-62 | H | 15 | 85 | 573.400 | 9,1 | 842.600 | -25,2 |
| 3-4 | 63-64 | I | 10 | 90 | 965.900 | 8,4 | 1.280.400 | -27,9 |
| 1-2 | 65-66 | J | 5 | 95 | 933.500 | 7,7 | 618.300 | -29,6 |
LYFE CYCLE DOORBELEGGEN
| Jaren tot pensionering | Leeftijd | Depot | Aandelen | Obligaties | Belegd per 31 december 2023 in € | Rendement | Belegd per 31 december 2022 in € | Rendement |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| % | % | % | % | |||||
| 7-10 | 57-60 | L | 55 | 45 | 24.300 | 14,1 | 16.800 | -19,8 |
| 3-6 | 61-64 | M | 45 | 55 | 31.000 | 12,9 | 11.200 | -22,1 |
| 1-2 | 65-66 | N | 35 | 65 | 26.400 | 11 | - | - |
VRIJ BELEGGEN
| Depot | Aandelen | Obligaties | Geldmarkt | Belegd per 31 december 2023 in € | Rendement | Belegd per 31 december 2022 in € | Rendement |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| % | % | % | % | % | |||
| A | 100 | 0 | 0 | 171.900 | 19,8 | 115.100 | -18,6 |
| B | 75 | 25 | 0 | 319.900 | 16,7 | 351.700 | -19,3 |
| C | 50 | 50 | 0 | 465.000 | 13,5 | 439.500 | -20 |
| D | 25 | 75 | 0 | 454.900 | 10,5 | 402.600 | -20,7 |
| E | 0 | 100 | 0 | 334.000 | 7,4 | 459.200 | -21,5 |
Door onttrekkingen en stortingen kunnen er beperkte rendementsverschillen zijn tussen de depots Life Cycle en Vrij Beleggen, terwijl ze dezelfde verhouding aandelen en obligaties hebben.
2.2.3 Maatschappelijk verantwoord beleggen
2.2.3 Maatschappelijk verantwoord beleggen
Wij vinden het belangrijk dat het IPB-beleggingsbeleid rekening houdt met waarden en normen voor mensenrechten, arbeidsrechten en milieu. Door via AIM in beleggingsfondsen te participeren geven we invulling aan dit maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid.
In 2023 actualiseerde AIM de lijst met uitsluitingen van bedrijven. In 2023 stonden 1.206 bedrijven op de uitsluitingslijst (2022: 1.207 bedrijven, 2021: 751 bedrijven). Er vond in 2023 geen wijziging in het uitsluitingsbeleid plaats. Op basis van universeel erkende veroordelingen sluit AIM ook een aantal landen uit van beleggingen in staatsleningen. Het gaat om landen die betrokken zijn bij ernstige schendingen van de mensenrechten. In 2023 stonden, net als in 2022 en 2021, 15 landen op deze uitsluitingslijst van AIM.
AIM screent de beleggingen op schendingen van mensenrechten, milieuschade (waaronder biodiversiteitsverlies) en corruptie. Op basis hiervan voerden ze met 34 bedrijven de dialoog. Ze rondden één engagementtraject succesvol af. De andere trajecten lopen in 2024 door.