Goed pensioenfondsbestuur
Governance heeft voortdurend onze aandacht. Met ‘governance’ bedoelen we alles wat te maken heeft met (goed) bestuur. Denk aan transparantie en beheerst en integer handelen.
3.1 Governance
We streven naar een beheerste en integere bedrijfsvoering. Daar hebben we onze organisatie op ingericht. Het bestuur houdt bijvoorbeeld een deskundigheidsmatrix bij, zodat we altijd weten welke individuele competenties wegvallen als bestuursleden vertrekken. Het bestuur vangt deze competenties vervolgens als collectief op.
3.1.1 De organisatiestructuur van Pensioenfonds UWV
3.1.1 De organisatiestructuur van Pensioenfonds UWV
Stichting Pensioenfonds UWV is het ondernemingspensioenfonds van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en is statutair gevestigd in Amsterdam. De stichting werd op 1 januari 2003 opgericht en staat bij de Kamer van Koophandel ingeschreven onder nummer 34183728.
De afbeelding hieronder laat de organisatiestructuur van Pensioenfonds UWV zien. Er waren in 2023 geen veranderingen in de organisatiestructuur.
Het bestuur is verantwoordelijk voor het beleid en de pensioenuitvoering. Het dagelijks bestuur, de drie commissies, de Taskforce Wtp en het bestuursbureau ondersteunen het bestuur. Het bestuursbureau heeft ook een regiefunctie. Het houdt contact met en toezicht op alle partijen die voor ons werken: onze pensioenuitvoeringsorganisatie, adviseurs, custodian, fiduciair manager en vermogensbeheerder. Op 31 december 2023 had het bestuursbureau 8,8 fte in dienst (2022: 11,0 fte).
De raad van toezicht voert het intern toezicht uit. In 2023 keurde de raad het jaarverslag 2022 en de benoemingen van bestuursleden en leden van het verantwoordingsorgaan goed. Het verslag van de raad van toezicht is onderdeel van dit jaarverslag.
Het bestuur legt verantwoording af over (de uitvoering van) het beleid aan het verantwoordingsorgaan. In 2023 adviseerde het verantwoordingsorgaan het bestuur over de premie 2024 en het communicatiebeleidsplan 2024-2026. Het verslag van het verantwoordingsorgaan is onderdeel van dit jaarverslag.
De commissie van beroep behandelt vervolgklachten tussen het pensioenfonds en de deelnemers over de toepassing van het pensioenreglement. In 2023 deed de commissie van beroep in vijf zaken een uitspraak.
Daarnaast hebben we (onafhankelijke) functionarissen die ons beleid en de manier waarop we onze taken uitvoeren beoordelen en controleren. Dat zijn de compliance officer, de functionaris gegevensbescherming, de sleutelfunctiehouder risicomanagement, de sleutelfunctiehouder actuarieel en de sleutelfunctiehouder interne audit.
Tot slot hebben we een certificerend actuaris en een certificerend accountant. Deze zijn onafhankelijk. De actuariële verklaring van de certificerend actuaris en de controleverklaring van de certificerend accountant zijn onderdeel van dit jaarverslag.
Hoofdstuk 6 van onze Abtn beschrijft de samenstelling, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van onze organen. De Abtn staat op onze website. Wie op 31 december 2023 in het bestuur, de commissies, de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan zaten, staat in bijlage 1.
3.1.2 Zelfevaluatie bestuur
3.1.2 Zelfevaluatie bestuur
Het bestuur evalueert elk jaar zijn eigen functioneren. Eens in de drie jaar gebeurt dat met externe begeleiding. In 2023 deed het bestuur de zelfevaluatie zelf. Tijdens de zelfevaluatie staan de bestuursleden stil bij de manier waarop ze besturen. Ze besteden ook aandacht aan gedrag en cultuur. De uitkomsten van de zelfevaluatie gebruiken ze om de governance van het pensioenfonds te versterken. Het bestuur constateerde bijvoorbeeld dat de deelname van bestuursleden aan kennissessies vermogensbeheer als belangrijk verbeterpunt wordt gezien. Voor de countervailing power van het bestuur is het van belang dat bestuursleden ernaar streven hier maximaal bij aan te sluiten.
Ook kan de diversiteit in het bestuur nog steeds worden verbeterd. Het bestuur blijft de wens tot meer diversiteit actief uitdragen naar de partijen die bestuursleden voordragen. Het bestuur heeft afgesproken om harde eisen op te nemen in de profielschets op het gebied van diversiteit, waarbij het bestuur kan afzien van benoeming indien kandidaten niet aan de profielschets voldoen.
3.1.3 Integriteit
3.1.3 Integriteit
Daarnaast staat het bestuur jaarlijks stil bij het onderwerp integriteit. Dit gebeurt in een aparte integriteitsessie onder leiding van de compliance officer. In 2023 was ‘ethisch leiderschap’ het thema. Een medewerker van Bureau Integriteit van UWV verzorgde de inhoud van deze sessie. Ethisch leiderschap wordt betrokken in de collectieve zelfevaluatie 2024.
We hebben een gedragscode. Jaarlijks tekenen de bestuursleden en andere verbonden personen voor de naleving van de gedragscode. In 2024 wordt de gedragscode geëvalueerd vanuit het denkkader van ethisch leiderschap.
3.1.4 Deskundigheid bestuur
3.1.4 Deskundigheid bestuur
Het bestuur heeft voortdurend aandacht voor de kennis en vaardigheden die nodig zijn om zijn taken goed te kunnen vervullen. De deskundigheidsmatrix maakt inzichtelijk op welke onderwerpen kennisontwikkeling nodig is. Net als in voorgaande jaren was in 2023 vermogensbeheer een belangrijk onderwerp. De adviseur opleidingen hielp het bestuur om de kennis van vermogensbeheer te vergroten. Aan iedere bestuursvergadering ging een kennissessie vooraf. Dan werden vermogensbeheervraagstukken besproken die tijdens de vergadering aan bod kwamen. Daarnaast vonden in 2023 themasessies plaats over specifieke onderwerpen. Voorbeelden zijn de jaarlijks terugkerende integriteitsessie en een themasessie over de Wet Toekomst Pensioenen.
3.1.5 HRM-beleid en aspirant-leden
3.1.5 HRM-beleid en aspirant-leden
We hebben HRM-beleid om de geschiktheid van bestuursleden en de diversiteit en de continuïteit binnen het bestuur te waarborgen. Het HRM-beleid richt zich op het aantrekken en behouden van geschikte bestuursleden en op het bevorderen van hun deskundigheid. Het doel is een beheerste en integere bedrijfsvoering op de lange termijn. Het HRM-beleid past bij onze omvang, organisatie en werkzaamheden. We evalueren het beleid minimaal elke drie jaar.
Om vacatures binnen het bestuur makkelijk en goed te kunnen invullen, werken we met aspirant-leden. De aspirant- leden zitten als toehoorder bij de commissievergaderingen. Ook volgen ze opleidingen. Op 31 december 2023 hadden we één aspirant-lid.
3.1.6 Beloningsbeleid
3.1.6 Beloningsbeleid
We hebben een beheerst en duurzaam beloningsbeleid. In ons beloningsbeleid staat welke vergoeding de bestuursleden, de leden van het verantwoordingsorgaan, de raad van toezicht en externe leden voor hun werkzaamheden krijgen. Met ons beloningsbeleid willen we geschikte leden aantrekken en behouden. We hebben het beloningsbeleid zo ingericht dat we het integriteitrisico goed kunnen beheersen. Het beloningsbeleid moedigt bijvoorbeeld niet aan om te grote risico’s nemen. Het beloningsbeleid staat op onze website.
We verstrekken geen leningen aan bestuurders. Ook zijn er geen vorderingen op (oud-)bestuurders.
3.1.7 Code Pensioenfondsen
3.1.7 Code Pensioenfondsen
Pensioenfondsen moeten laten zien dat ze de juiste dingen doen om goed te functioneren. Ook moeten ze uitleggen wat ze doen. De Code Pensioenfondsen helpt daarbij. Het doel van de Code Pensioenfondsen is het functioneren van het bestuur verbeteren én inzichtelijk maken. In de code staan normen voor ‘goed pensioenfondsbestuur’. De Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid hebben deze normen samen gemaakt. De Code Pensioenfondsen heeft acht thema’s. Bij elk thema horen een principe en een aantal normen.
| Thema | Principe | ||
|---|---|---|---|
| 1. | Vertrouwen waarmaken | Zij die voor het pensioenfonds verantwoordelijkheid dragen, maken het in hen gestelde vertrouwen waar. Dit blijkt vooral uit adequaat bestuur, verantwoord beleggingsbeleid en zorgvuldig risicomanagement. | |
| 2. | Verantwoordelijkheid nemen | Het bestuur neemt zijn verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de pensioenregeling. | |
| 3. | Integer handelen | Het bestuur bevordert een cultuur van integriteit en compliance. | |
| 4. | Kwaliteit nastreven | Het pensioenfonds stelt hoge kwaliteitseisen, voert daar beleid op en is een ‘lerende organisatie’. | |
| 5. | Zorgvuldig benoemen | Het pensioenfonds handelt zorgvuldig bij (her)benoeming en ontslag, en zorgt voor geschiktheid, complementariteit en diversiteit in de samenstelling van de organen van het pensioenfonds. | |
| 6. | Gepast belonen | Het pensioenfonds voert een verantwoord en beheerst beloningsbeleid, gericht op kwaliteit, continuïteit en consistentie. | |
| 7. | Toezicht houden en inspraak waarborgen | Het pensioenfonds waarborgt intern toezicht op de kwaliteit en integriteit van de bedrijfsvoering. | |
| 8. | Transparantie bevorderen | Het pensioenfonds streeft openheid na, communiceert over missie, strategie en risico’s en legt verantwoording af over gevoerd beleid. |
Het bestuur kijkt jaarlijks of het de principes en normen van de Code Pensioenfondsen goed naleeft. Als het nodig is, onderneemt het bestuur actie om de principes en de normen duidelijker en consequenter in het beleid en in het eigen handelen naar voren te laten komen.
De Code Pensioenfondsen hanteert het ‘pas toe of leg uit’-beginsel. Het belangrijkste is niet of het bestuur de code naar de letter uitvoert. Het gaat om hoe het bestuur met de intenties van de code omgaat. Er is dus ruimte om af te wijken van de normen. Maar dit moet weloverwogen gebeuren. We voldoen aan alle normen van de Code Pensioenfondsen.
De rapportagenormen uit de Code Pensioenfondsen
Over normen waaraan we (nog) niet voldoen, moeten we expliciet rapporteren. Daarnaast vragen acht van de 65 normen altijd om een toelichting. Dit zijn de ‘rapportagenormen’. Hieronder geven we per rapportagenorm aan waar onze toelichting staat. Dit kan in ons jaarverslag zijn of op onze website.
| Rapportagenorm | Voldoen wij aan de norm? | Waar staat de toelichting |
|---|---|---|
| Norm 5 Het bestuur legt verantwoording af over het beleid dat het voert, de gerealiseerde uitkomsten van dit beleid en de beleidskeuzes die het eventueel voor de toekomst maakt. Het bestuur weegt daarbij de verschillende belangen af van de groepen die bij het pensioenfonds betrokken zijn. Ook geeft het bestuur inzicht in de risico’s van de belanghebbenden op korte en lange termijn, gerelateerd aan het overeengekomen ambitieniveau. |
Ja | Het bestuur rapporteert in dit jaarverslag over het beleid dat het in 2023 voerde, over de uitkomsten van dat beleid en over zijn beleidskeuzes. Paragraaf 3.3 (Risicobeheer) geeft inzicht in de risico’s van de belanghebbenden op de korte en de lange termijn, gerelateerd aan het ambitieniveau dat we met de cao-partijen vaststelden. |
| Norm 31 De samenstelling van fondsorganen wat betreft geschiktheid, complementariteit, diversiteit, afspiegeling van belanghebbenden en continuïteit, is vastgelegd in beleid. Zowel bij de aanvang van een termijn, als ook tussentijds bij de zelfevaluatie vindt een check plaats. |
Ja | In paragraaf 3.1 (Governance) van dit jaarverslag rapporteert het bestuur over de samenstelling van de fondsorganen en de geschiktheid van de leden. |
| Norm 33 In zowel het bestuur als in het verantwoordingsorgaan is er ten minste één vrouw en één man. Er zitten zowel mensen van boven als van onder de 40 jaar in. Het bestuur stelt een stappenplan op om diversiteit in het bestuur te bevorderen. |
Ja | In paragraaf 3.1 (Governance) van dit jaarverslag rapporteert het bestuur over de samenstelling van de fondsorganen, de doelen voor diversiteit en de stappen om diversiteit te bevorderen. |
| Norm 47 Het intern toezicht betrekt deze code bij de uitoefening van zijn taak. |
Ja | De raad van toezicht betrekt de code bij de uitoefening van zijn taak. De raad van toezicht rapporteert hierover in zijn verslag in dit jaarverslag. |
| Norm 58 Het bestuur geeft publiekelijk inzicht in missie, visie en strategie. |
Ja | In de actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn) staan de missie en visie van het pensioenfonds. De Abtn staat op onze website. De missie, visie en strategie van ons pensioenfonds staan ook in het hoofdstuk ‘4 strategische thema’s’ van dit jaarverslag. |
| Norm 62 Het bestuur legt zijn overwegingen omtrent verantwoord beleggen vast en zorgt ervoor dat deze beschikbaar zijn voor belanghebbenden. |
Ja | In paragraaf 2.1.3 (Maatschappelijk verantwoord beleggen) van dit jaarverslag licht het bestuur zijn overwegingen over verantwoord beleggen toe. Op onze website staan de volgende documenten: • MVB-beleidsplan • webinar MVB • informatie over engagement • jaarverslag maatschappelijk verantwoord beleggen |
| Norm 64 Het bestuur rapporteert in het jaarverslag over de naleving van de interne gedragscode (zoals bedoeld in de normen 15 en 16) en deze code, net als over de evaluatie van het functioneren van het bestuur. |
Ja | In paragraaf 3.1.2 en 3.1.3 van dit jaarverslag rapporteert het bestuur over de zelfevaluatie en over de naleving van de integriteitsregeling. |
| Norm 65 Het bestuur zorgt voor een adequate klachten- en geschillenprocedure die voor belanghebbenden eenvoudig toegankelijk is. In het jaarverslag rapporteert het bestuur over de afhandeling van klachten en de veranderingen in regelingen of processen die daaruit voortvloeien. |
Ja | De klachten- en geschillenregeling staat op onze website. In paragraaf 1.4.2 (Klachten, geschillen en bezwaren) van dit jaarverslag rapporteert het bestuur over klachten en geschillen. |
Eind 2023 is een geactualiseerde versie van de Code Pensioenfondsen gepubliceerd. De herziene Code Pensioenfondsen treedt per 1 januari 2024 in werking en vervangt per deze datum de Code Pensioenfondsen uit 2018. Met name op het onderwerp ‘diversiteit en inclusie’ is de herziene Code aangescherpt. Tevens is het aantal normen teruggebracht van 65 naar 49.
3.1.8 Wijzigingen in het bestuur, de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan
3.1.8 Wijzigingen in het bestuur, de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan
Bestuur
In 2023 liep de eerste termijn af van de heer Van der Stee en de heer Edgar als bestuurslid namens de werkgever. De heer Van der Stee werd benoemd voor een tweede termijn van vier jaar. De heer Edgar is benoemd voor een tweede termijn tot uiterlijk 20 december 2025. Op dat moment eindigt het dienstverband van de heer Edgar bij UWV vanwege het bereiken van de AOW-leeftijd. Statutair eindigt daarmee ook zijn tweede termijn als bestuurslid van het pensioenfonds.
In 2023 trad de heer Huizing af als bestuurslid namens de deelnemers. We bedankten hem voor zijn inzet.
We benoemden:
• de heer Dudink als bestuurslid namens de deelnemers (hij was plaatsvervangend bestuurslid).
• de heer Rovers als bestuurslid namens de werkgever.
• de heer Leliefeld als plaatsvervangend bestuurslid namens de deelnemers.
Verantwoordingsorgaan
De heer Bakim en mevrouw Janssen traden af als leden namens deelnemers. We bedankten hen voor hun inzet. Namens de deelnemers traden mevrouw Tollenaar en de heer Zegel toe als lid respectievelijk plaatsvervangend lid.
Diversiteit
Het bestuur streeft naar ten minste één man en één vrouw en één lid jonger dan 40 jaar in het bestuur en het verantwoordingsorgaan. Het bestuur heeft een groeiambitie op het gebied van diversiteit dat is vastgelegd in het diversiteitsbeleid van het pensioenfonds. De tabel hieronder geeft een overzicht van de diversiteit van het bestuur, de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan op 31 december 2023. We telden ook de plaatsvervangers mee.
| Orgaan | Geslacht | Leeftijd | ||
|---|---|---|---|---|
| Man | Vrouw | < 40 jaar | > 40 jaar | |
| Bestuur | 10 | 2 | 1 | 11 |
| Raad van toezicht | 2 | 1 | 0 | 3 |
| Verantwoordingsorgaan | 5 | 6 | 3 | 8 |
In bijlage 1 staat een overzicht van de samenstelling van het bestuur, de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan op 31 december 2023.
3.1.9 Naleving van de Algemene verordening gegevensbescherming
3.1.9 Naleving van de Algemene verordening gegevensbescherming
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) geldt sinds 2018. De AVG wijst pensioenfondsen aan als ‘verwerkingsverantwoordelijke’ van persoonsgegevens. Als verwerkingsverantwoordelijke moeten we expliciet kunnen aantonen dat we voldoen aan de eisen van de AVG.
Sinds 1 januari 2020 is de gedragslijn Verwerking persoonsgegevens pensioenfondsen van kracht en vanaf 2023 geldt een nieuwe versie van deze gedragslijn. Deze gedragslijn beschrijft de eisen van de AVG voor pensioenfondsen. Een functionaris gegevensbescherming adviseert het bestuur en houdt toezicht op de uitvoering van de gedragslijn. Ook de externe partijen die gegevens voor ons verwerken, moeten zich aan de gedragslijn houden. Daarom hebben we met elk van deze externe partijen een verwerkingsovereenkomst. Het bestuur moet elk jaar verklaren dat we ons aan de gedragslijn houden. In 2023 voldeden we aan de gedragslijn.
In 2023 voerden we de volgende activiteiten en beheersmaatregelen uit:
- We beoordeelden wijzigingen in (geautomatiseerde) processen op gegevensbescherming.
- We beoordeelden de inzet van de activatie-index (meetinstrument om de activering van deelnemers te bewaken).
- We beoordeelden online analysetoepassingen.
- We constateerden dat er in 2023 geen ernstige datalekken waren.
3.1.10 Extern toezicht en controle
3.1.10 Extern toezicht en controle
DNB
Naast de gewone, jaarlijks terugkerende uitvragen vonden in 2023 geen (doorlopende) onderzoeken van DNB plaats.
Waarschuwingen, dwangsommen, aanwijzingen, boetes
In 2023 kregen we geen waarschuwingen of aanwijzingen van DNB. DNB legde ons ook geen dwangsommen of boetes op. Er werd geen bewindvoerder aangesteld. De bevoegdheidsuitoefening van onze organen was niet gebonden aan toestemming van DNB.
Autoriteit Financiële Markten (AFM)
De AFM legde in 2023 geen toezichtsmaatregelen aan ons op.
3.2 Uitbesteden
We besteden onze operationele werkzaamheden zoveel mogelijk uit aan gespecialiseerde externe partijen en uitvoeringsorganisaties. Met goede beheersmaatregelen voorkomen we dat we te afhankelijk van deze uitvoeringsorganisaties zijn of worden.
In 2023 wijzigden de werkzaamheden die we uitbesteden niet.
3.2.1 Uitbesteding vermogensbeheer
3.2.1 Uitbesteding vermogensbeheer
Fiduciair management
Van Lanschot Kempen (VLK) is onze fiduciair manager. De fiduciair manager houdt namens ons toezicht op de beleggingsmandaten en beleggingsfondsen van onze externe vermogensbeheerders. Ook adviseert de fiduciair manager het bestuur over het (strategisch) beleggingsbeleid, de portefeuillesamenstelling, het beleid voor maatschappelijk verantwoord beleggen en de selectie en evaluatie van externe vermogensbeheerders. De fiduciair manager treedt op als coördinerend vermogensbeheerder bij de uitvoering van het beleggingsbeleid door de externe vermogensbeheerders. De fiduciair manager is zowel beheerder van de totale beleggingsportefeuille als eerstelijns risicomanager. In deze rol is de fiduciair manager ook verantwoordelijk voor de monitoring en rapportage van de activiteiten van de externe vermogensbeheerders.
Manager derivatenportefeuilles
Cardano is manager van onze derivatenportefeuilles. Deze gebruiken we voor de afdekking van het renterisico en het valutarisico. In de derivatenportefeuille zet Cardano ook kredietwaardige staatsobligaties in, om het renterisico af te dekken. In 2023 evalueerden we de dienstverlening van Cardano. De conclusie was dat Cardano nog steeds de meest geschikte Liability Driven Investments (LDI-)beheerder is voor Pensioenfonds UWV.
Custody en onafhankelijke administratie beleggingen
Bank of New York Mellon (BNYM) is onze bewaarbank (custodian), beleggingsadministrateur en onderpandmanager. Daarnaast is BNYM verantwoordelijk voor de onafhankelijke performanceberekening en de onafhankelijke monitoring van beleggingsrestricties.
3.2.2 Uitbesteding pensioenuitvoering
3.2.2 Uitbesteding pensioenuitvoering
TKP Pensioen voert onze pensioenadministratie, financiële administratie en pensioencommunicatie uit. We maakten afspraken over het niveau van de dienstverlening voorafgaand aan en tijdens de transitieperiode naar de nieuwe pensioenregeling in het kader van de Wtp. Onder bepaalde voorwaarden kunnen we het contract eerder beëindigen.
Willis Towers Watson (WTW) is de actuarieel en pensioenjuridisch adviseur van het pensioenfonds.
3.3 Risicobeheer
Deze paragraaf beschrijft ons risicobeheer. We geven aan welke risico’s we identificeren en welke beheersmaatregelen we treffen. In bijlage II laten we zien hoe effectief deze beheersmaatregelen in 2023 waren.
3.3.1 Ons risicomanagementsysteem
3.3.1 Ons risicomanagementsysteem
Integraal risicomanagement (IRM) is een continu proces dat we op vaste momenten evalueren om het verder te kunnen verbeteren.
IRM maakt inzichtelijk of onze strategie, ons beleid, onze activiteiten, onze interne processen en onze interactie met de buitenwereld tot risico’s en/of gemiste kansen leiden. Het geeft ons ook inzicht in de mate waarin we deze risico’s en kansen zien en beheersen.
Hoofdstuk 7 van onze Abtn beschrijft ons IRM: onze doelstellingen en uitgangspunten, onze risicohouding, ons IRM- proces en ons governancemodel, tezamen met onze belangrijkste beheersmaatregelen per risicogebied. De Abtn staat op onze website.
3.3.2 Ons risicoprofiel
3.3.2 Ons risicoprofiel
Ons belangrijkste doel is een zo goed mogelijk pensioenresultaat halen voor de deelnemers, met de ambitie om in de toekomst toeslagen te kunnen verlenen. Om dit doel te bereiken, neemt het bestuur weloverwogen risico’s. De risico’s die het bereiken van dit doel kunnen belemmeren, willen we beheersen. Daar is ons risicoprofiel op gericht.
In 2023 besloten we de staffel waarmee we het renterisico beheersen aan te passen. In paragraaf 2.1.2 lichten we dit toe.
In 2023 verbeterde onze actuele financiële situatie, gemeten in dekkingsgraad, verder. Dit maakte het mogelijk om te besluiten dat per 1 januari 2024 de pensioenen voor de actieve deelnemers geïndexeerd kon worden conform de maatstaven vastgelegd in het pensioenreglement.
3.3.3 Onze risicohouding
3.3.3 Onze risicohouding
De risicohouding is de mate waarin we bereid zijn om risico’s te lopen om onze doelen te bereiken. Hoeveel risico we kunnen lopen is ook afhankelijk van de kenmerken van ons pensioenfonds.
Onze risicohouding bestaat uit drie onderdelen:
- kwalitatieve uitgangspunten;
- kwantitatieve uitgangspunten op korte termijn (uitgedrukt in het vereist eigen vermogen);
- kwantitatieve uitgangspunten op lange termijn (uitgedrukt in het pensioenresultaat en de ondergrenzen van de haalbaarheidstoets).
Kwalitatieve uitgangspunten
Het bestuur heeft samen met de cao-partijen de beleidsuitgangspunten voor de uitvoering van de pensioenregeling in kaart gebracht. Deze beleidsuitgangspunten zijn de kwalitatieve uitgangspunten voor onze risicohouding. Het zijn ook de belangrijkste uitgangspunten voor beleidswijzigingen.
De kwalitatieve beleidsuitgangspunten zijn:
- De premie moet stabiel zijn.
- Het opbouwpercentage moet zo hoog mogelijk zijn.
- Bij de afweging tussen opbouwpercentage en toeslag gaat – binnen redelijke grenzen – het opbouwpercentage voor.
- We streven naar toeslag verlenen en financieren dit uit rendementen.
- Verlagingen van nominale pensioenaanspraken en -rechten zijn acceptabel als ze nodig zijn om de langetermijndoelstellingen te halen.
Kwantitatieve uitgangspunten
Het risico op de korte termijn komt tot uitdrukking in de hoogte van de vereiste dekkingsgraad. Onze vereiste dekkingsgraad is 117,0 procent.
Het risico op de lange termijn komt tot uitdrukking in het pensioenresultaat en de ondergrenzen van de haalbaarheidstoets. We voeren de haalbaarheidstoets elk jaar uit, volgens de wettelijke voorschriften en parameters van DNB. We baseren de haalbaarheidstoets op de pensioenregeling volgens de cao en op onze eigen doelen en uitgangspunten. Het pensioenresultaat bepalen we volgens de voorgeschreven methode en stemmen we af met de cao-partijen. Daarnaast bepaalt het bestuur een kwantitatieve ondergrens die past bij onze risicohouding.
De peildatum voor de haalbaarheidstoets 2023 was 1 januari 2023. De uitkomsten waren:
| Uitkomsten van de haalbaarheidstoets | Grens | 2023 | 2022 | 2021 |
|---|---|---|---|---|
| % | % | % | % | |
| Verwacht pensioenresultaat vanuit de actuele dekkingsgraad | Minimaal 85 | 98 | 100 | 94 |
| Spreiding tussen verwacht pensioenresultaat en het pensioenresultaat in een slechtweerscenario vanuit de actuele dekkingsgraad |
Maximaal 30 | 22 | 30 | 32 |
De verschillen tussen het verwachte pensioenresultaat van de haalbaarheidstoets van 2023 ten opzichte van 2022 komen door:
- De actualisering van het startbestand naar eind 2022 (-/- 0,4 procentpunt).
- De actualisering van de dekkingsgraad naar de feitelijke dekkingsgraad per eind 2022 (111,4 procent → 118,0 procent) (+2,4 procentpunt).
- De actualisering van de DNB-scenarioset eind vierde kwartaal 2022 (-/- 4,6 procentpunt).
- De actualisering van de bestaande toeslagachterstanden naar de stand per 1 januari 2023. En we namen de nieuwe premievaststelling mee.
De haalbaarheidstoets gaat altijd uit van de veronderstelling dat de pensioenregeling vanaf het moment van toetsen de volgende zestig jaar van kracht blijft. Het ‘verwachte pensioenresultaat’ geeft een beeld van het pensioenresultaat ten opzichte van een volledig geïndexeerd pensioen. Een pensioenresultaat van 100 procent betekent volledig koopkrachtbehoud. Aan de medewerkers van UWV is overigens geen volledig koopkrachtbehoud toegezegd.
3.3.4 Risicobeoordeling
3.3.4 Risicobeoordeling
We voeren een risicoanalyse uit om de risico’s te beoordelen. Dat doen we op een integrale manier. In de risicobeoordeling beschrijven we elk risico samen met de beheersmaatregelen die tot een acceptabel restrisico leiden. We behandelen eerst de financiële risico’s en vervolgens de niet-financiële risico’s. De risicobeoordeling staat in bijlage 2. In 2023 was er vooral aandacht voor beheersing van IT- en cyberrisico’s.
In onze risicobeoordeling kennen we een bepaalde zwaarte toe aan de risico’s.
In 2023 leidde dat tot het volgende nettorisicobeeld ten opzichte van 2022:
Veranderingen nettorisicobeeld ten opzichte van 2022
- Het omgevingsrisico nam iets toe ten opzichte van 2022. Dit komt doordat met het duidelijker worden van de contouren van de Wet toekomst pensioenen de toegenomen complexiteit uitkristalliseert. De Wtp is van kracht geworden per 1 juli 2023. De uiterste implementatiedatum is een jaar naar achteren geschoven naar 1 januari 2028. Verschillende politieke partijen overwegen de verplichting tot het uitvoeren van een referendum over invaren onder deelnemers toe te voegen. Hierover is nog niet alles duidelijk. We houden de ontwikkelingen nauwgezet in de gaten.
- Ons uitbestedingsrisico nam ook iets verder toe. Dit komt doordat de Wtp in de implementatiefase komt. Uiteraard moet een nieuw pensioenadministratiesysteem worden gebouwd door onze pensioenadministrateur. De samenwerking met onze uitbestedingspartners (fiduciair, bewaarbank en pensioenuitvoeringsorganisatie) is verder geïntensiveerd. Onder het nieuwe pensioenstelsel zal de gegevensuitwisseling tussen fiduciair, custodian en uitvoerder intensiveren. De verandering in waarde wordt toebedeeld aan de individuele deelnemers. De markt heeft hiervoor een standaard (SIVI) ontwikkeld. Onze uitbestedingspartners zijn bij deze ontwikkeling nauw betrokken. Natuurlijk voeren we de regie, maar we zijn ook afhankelijk van de prestaties van onze partners. We houden de voortgang bij onze partners continu in de gaten en sturen bij wanneer dat nodig is.
- Ook het IT-risico is naar onze mening toegenomen. Reden hiervoor is dat onder invloed van geopolitieke spanningen de dreiging van cyberaanvallen op (semi-)overheidsorganisaties is toegenomen. Het pensioenfonds en de uitbestedingspartners hebben adequate maatregelen getroffen, echter kan een cyberaanval met impact op deelnemers niet worden uitgesloten.
3.3.5 Belangrijke ontwikkelingen in 2023
3.3.5 Belangrijke ontwikkelingen in 2023
Financiële situatie blijft stabiel
In 2023 verbeterde de financiële positie van het pensioenfonds zich verder. In 2022 raakten wij uit ‘herstel’ en kon het pensioenfonds sinds geruime tijd weer toeslag toekennen. In 2023 was dit ook het geval (zie paragraaf 2.1.4). Gedurende het jaar is een ALM-studie gedaan ter bepaling van het beleggingsbeleid voor de komende drie jaar. Alhoewel het pensioenfonds nu uit herstel is en meer beleggingsrisico mag nemen, is hier door het bestuur terughoudend mee omgegaan. Eind 2023 heeft het bestuur iets meer belegd in Nederlandse hypotheken en iets minder in staatsobligaties. Volgens de uitkomsten van de ALM-studie leverde deze aanpassing een verbetering van het risico-rendementsprofiel op. Het bestuur heeft hierbij tevens overwogen dat de tijd tot het moment van overgaan op een nieuwe pensioenregeling nog relatief kort is. Het bestuur acht het daarom niet passend het risico in de beleggingsportefeuille drastisch te verhogen.
Halverwege het jaar besloot het pensioenfonds tot aanpassing van de rente-afdekking. Op basis van kwantitatieve en kwalitatieve analyse is de renterisico-afdekkings-staffel aangepast. Dit heeft vanwege ontwikkelingen op de rentemarkt geleid tot een verhoging van de afdekking naar 72,5%. Aan het eind van het jaar is deze mate van afdekking nog steeds actueel. Uiteraard is rekening gehouden met de risicobereidheid van onze deelnemers.
Alhoewel de financiële situatie zich goed heeft ontwikkeld gedurende het jaar betekent dit niet dat het risico op pensioenverlagingen van de baan is. De waarde van beleggingen kan sterk op en neer bewegen. We kunnen dus niet uitsluiten dat we tijdens de transitie naar de nieuwe pensioenregeling de pensioenen toch nog moeten verlagen.
Wet toekomst pensioenen
In paragraaf 1.5.1 lichten we de ontwikkelingen rond de Wet toekomst pensioenen toe. Het bestuur actualiseert periodiek de relevante risico’s voor de implementatie en de uitvoering van de nieuwe pensioenregeling. Deze risico’s stemmen we ook af met de onafhankelijke risicomanager.
Het bestuur heeft in het kader van strategische risico’s vooral gesproken over de implementatie van de Wtp. Op reguliere basis worden de ontwikkelingen binnen het pensioenfonds en de belangrijkste uitbestedingspartijen (TKP, VLK en BNYM) besproken. Om grip te houden op de implementatie heeft het pensioenfonds een eigen project ingericht en neemt het deel als adviseur aan het implementatieproject van de cao-partijen. Zie ook hoofdstuk 4 Toekomst van het pensioenfonds.
Initieel hadden de cao-partijen en het pensioenfonds als ambitiedatum afgesproken om de implementatie 1 januari 2026 te voltooien. In lijn met de afgesproken maatregelen heeft het pensioenfonds de haalbaarheid van deze datum continu gemonitord en gechallenged. Hierbij is rekening gehouden met de afhankelijkheden van onder meer de pensioenuitvoeringsorganisatie, de overige kern-uitbestedingspartijen en adviseurs. Ook is de borging van een zorgvuldige procesgang, waarin alle belanghebbenden adequaat hun rol kunnen invullen, in de monitoring betrokken. Dit heeft geleid, in overleg met de werkgever en overige cao-partijen, tot het verschuiven van de ambitiedatum met tenminste een jaar.
Het pensioenfonds beoogt vooralsnog op 1 januari 2027 over te gaan op de nieuwe regeling. Het pensioenfonds zal de haalbaarheid van deze datum continue in de gaten blijven houden en challengen bij alle betrokkenen. Voor- en nadelen van vasthouden aan de ambitiedatum of eventuele herplanning naar 1 januari 2028 zullen daarbij steeds worden afgewogen.
Het pensioenfonds stelt een tussentijdse (partiële) eigenrisicobeoordeling (ERB) op indien zich een significante wijziging in het risicoprofiel van het pensioenfonds voordoet door een veranderde omgeving of strategische besluiten. Het bestuur onderkent de implementatie van de Wet toekomst pensioenen als een significante wijziging in het risicoprofiel. De uitkomsten van de risicoanalyses zullen worden opgenomen in het implementatieplan. Het implementatieplan met de onderliggende risicoanalyses en bijbehorende maatregelen worden door het bestuur beschouwd als (partiële) ERB.
Uiteraard betreft datakwaliteit een belangrijk aandachtspunt. Ontwikkelingen zijn toegelicht in paragraaf 1.5.1. Hierbij volgt het fonds het Kader datakwaliteit zoals gepubliceerd door de Pensionfederatie. De sleutelfunctiehouders en de externe accountant worden bij dit project betrokken voor hun oordelen, bevindingen en aanbevelingen.
Innovatie pensioenuitvoering
De pensioenadministratie krijgt een nieuwe inrichting, passend bij de uitwerking van de Wtp. We volgen de impact op de (kwaliteit) van de uitvoering nauwgezet. Want die impact kan groot zijn. Daarom blijven we hierover in gesprek met TKP.
De impact van geopolitieke ontwikkelingen
Ook in 2023 hadden geopolitieke ontwikkelingen invloed op de financiële markten. Het betrof niet alleen de voortdurende inval van Rusland in Oekraïne, ook ontwikkelingen in de Gazastrook hielden de beurzen bezig. Paragraaf 2.1 gaat verder in op de ontwikkelingen in de beleggingsportefeuille en het beleggingsrendement in 2023.
De belangrijkste dreiging van de geopolitieke spanningen ziet het bestuur echter in de toename van de kans op (georganiseerde) cybercrime. Oorlogen worden niet alleen op het slagveld en op economische markten gevoerd, ook cyberoorlog is realiteit. Het feit dat het pensioenfonds gelieerd is aan een overheidsinstantie en over veel persoonlijke data beschikt maakt dat het bestuur de dreiging hoger dan gemiddeld inschat. Gedurende 2023 heeft het pensioenfonds een audit laten uitvoeren specifiek gericht op de beheersing van IT- en cyberrisico’s. De uitkomst is dat het pensioenfonds op IT-gebied een relatief laag risicoprofiel heeft. Echter een geslaagde cyberaanval met gevolgen voor deelnemers valt niet uit te sluiten.
Eigenrisicobeoordeling
In de ERB spraken we acties af voor maatschappelijk verantwoord beleggen, IT- risicobeheersing (waaronder cybercrime) en het pensioenakkoord. In 2024 werken we hier verder aan. In dat jaar gaan we de ERB ook weer updaten.
In paragraaf 7.4.3 in de risicoparagraaf staat een uitgebreide toelichting op de blootstelling aan deze risico’s en de beheersmaatregelen die we troffen. Er zijn geen aanwijzingen dat deze beheersmaatregelen onvoldoende waren.
3.4 Kosten
De uitvoering van de regeling kost geld. In deze paragraaf geven we inzicht in deze kosten. We maken onderscheid tussen de kosten voor pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten. We volgen de ‘aanbevelingen uitvoeringskosten’ van de Pensioenfederatie.
De totale beheerkosten daalden van 54,85 miljoen euro in 2022 naar 44,56 miljoen euro in 2023. Dit komt doordat de kosten voor vermogensbeheer omlaag gingen. In paragraaf 3.4.2 lichten we dit verder toe. Uitgedrukt als percentage van het gemiddeld belegd vermogen in 2023 daalden de totale beheerkosten met 0,09 procentpunt naar 0,55 procent (2022: 0,64 procent). Zie de tabel hieronder.
| bedragen x 1 miljoen euro): | 2023 | 2023 | 2022 | 2022 |
|---|---|---|---|---|
| € | %** | € | %** | |
| Kosten pensioenbeheer (zie paragraaf 3.4.1)* | 6,28 | 0,08% | 6,05 | 0,07% |
| Kosten vermogensbeheer (zie paragraaf 3.4.2) | 38,28 | 0,47% | 48,95 | 0,57% |
| (exclusief transactiekosten) | ||||
| Totale kosten beheer | 44,56 | 0,55% | 55,00 | 0,64% |
| Transactiekosten (zie paragraaf 3.4.3) | 6,57 | 0,08% | 9,18 | 0,11% |
| Gemiddeld belegd vermogen | 8.094,14 | 8.600,39 | ||
| *Uitgedrukt in euro’s per deelnemer | 156 | 155 |
**Totale kosten uitgedrukt in procenten van het gemiddeld belegd vermogen
3.4.1 Pensioenuitvoeringskosten
3.4.1 Pensioenuitvoeringskosten
We hebben voortdurend aandacht voor de pensioenuitvoeringskosten. Kosten zijn nodig om een bepaalde kwaliteit te bieden. Kwaliteit van pensioenbeheer bijvoorbeeld, en van communicatie met deelnemers en pensioengerechtigden. Maar we moeten ook kosten maken om te blijven voldoen aan wet- en regelgeving en (een toenemend aantal) toezichteisen. We streven steeds naar een evenwicht tussen de kosten en de toegevoegde waarde voor de deelnemers.
De kosten pensioenbeheer waren in 2023 6,28 miljoen euro (2022: 6,05 miljoen euro). Dit is na toerekening van een deel van de kosten aan de kosten vermogensbeheer. In de jaarrekening 2023 staan de kosten pensioenbeheer na aftrek van alle toegerekende kosten aan vermogensbeheer.
| Pensioenuitvoeringskosten (bedragen x 1 miljoen euro) | 2023 | 2022 | |
|---|---|---|---|
| Totale pensioenuitvoeringskosten | 8,25 | 7,67 | |
| Af: aan vermogensbeheer toegerekende kosten | 1,97- | 1,62- | |
| Totaal kosten pensioenbeheer (zie toelichting 17 in de jaarrekening) | 6,28 | 6,05 | |
| Uitgedrukt in euro’s per deelnemer (actieven en slapers) | 156,00 | 155,00 |
De kosten pensioenbeheer per deelnemer berekenden we op de manier die de Pensioenfederatie aanbeveelt: gebaseerd op het totaal aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden aan het eind van het jaar. Eind 2023 hadden we in totaal 40.248 deelnemers (2022: 39.167). We maken ook kosten voor gewezen deelnemers. Inclusief de gewezen deelnemers waren de kosten pensioenbeheer per deelnemer in 2023 106 euro (2022: 98 euro).
Om een goede vergelijking te kunnen maken, staan in de tabel hieronder de kosten pensioenbeheer vóór toerekening aan vermogensbeheer.
| Pensioenuitvoeringskosten per deelnemer & pensioengerechtigde | 2023 | 2022 | |
|---|---|---|---|
| bedragen x 1 miljoen euro) | |||
| Kosten pensioenuitvoeringsorganisatie | 3,99 | 3,89 | |
| Kosten bestuursbureau | 1,99 | 1,69 | |
| Kosten pensioencommunicatie | 0,41 | 0,63 | |
| Kosten toezichthouders (DNB en AFM) | 0,71 | 0,46 | |
| Kosten bestuur, RvT en VO | 0,27 | 0,28 | |
| Kosten risicomanagement | 0,35 | 0,30 | |
| Advieskosten | 0,24 | 0,17 | |
| Accountants- en actuariskosten | 0,16 | 0,13 | |
| Overige kosten | 0,13 | 0,13 | |
| Totaal pensioenuitvoeringskosten | 8,25 | 7,67 |
Kostenbeheersing
Om onze kosten beheersbaar te houden, maken we steeds de volgende afweging: ‘doen we de juiste dingen, op de juiste manier en op het juiste moment’. Zo zetten we onze middelen zo efficiënt mogelijk in. We zijn continu met onze uitbestedingspartijen in gesprek over de (kosten)ontwikkelingen, zodat we, als dat nodig is, tijdig kunnen bijsturen.
We volgen het niveau van de uitvoering en de bijbehorende kosten. Dat doen we onder andere door naar onze begroting te kijken en offertes te vergelijken.
In 2023 stegen de kosten met 0,58 miljoen euro. Vooral de volgende kosten stegen:
- Kosten pensioenuitvoeringsorganisatie (TKP): De kosten stegen door de jaarlijkse indexatie van de tarieven en door de kosten voor het project datakwaliteit.
- Kosten bestuursbureau: Naast de cao-verhoging van 6,5 procent per 1 januari 2023 en 2,5% per 1 december 2023 stegen de kosten door (deels tijdelijke) uitbreiding van de bezetting.
- Kosten toezichthouders: De kosten stegen door een hogere heffing van DNB over 2023.
De kosten die het pensioenfonds maakt voor de implementatie van de Wtp worden vergoed door de werkgever UWV en komen niet ten laste van het pensioenfonds.
We vergeleken onze pensioenuitvoeringskosten per deelnemer met de kosten van pensioenfondsen van vergelijkbare grootte. Hiervoor gebruikten we de rapportage van een externe partij (BELL). Omdat BELL de rapportage baseert op de cijfers uit de jaarverslagen van de pensioenfondsen vindt de vergelijking altijd met een jaar vertraging plaats. In 2022 waren de gemiddelde kosten per deelnemer van pensioenfondsen met tussen de 10.000 en 100.000 deelnemers 186 euro (2021: 188 euro). Onze kosten per deelnemer waren lager: in 2022 155 euro en in 2021 166 euro. We oordeelden dat onze kosten per deelnemer marktconform zijn.
3.4.2 Kosten vermogensbeheer
3.4.2 Kosten vermogensbeheer
We hebben voortdurend aandacht voor de kosten vermogensbeheer. We streven naar evenwicht tussen kosten, risico en rendement. Het bestuur gelooft als langetermijnbelegger te kunnen profiteren van de ‘illiquiditeitspremie’. Illiquide beleggingen beheren vergt meer inspanning en dus meer kosten dan liquide beleggingen. Maar deze illiquide beleggingen hadden in 2023 wel een (veel) hoger rendement dan de liquide alternatieven. Zoals de Pensioenfederatie aanbeveelt, zetten we de kosten vermogensbeheer af tegen ons gemiddeld belegd vermogen.
| Kengetallen | 2023 | 2023 | 2022 | 2022 |
|---|---|---|---|---|
| Vermogensbeheerkosten per categorie | € | % | € | % |
| (bedragen x 1 miljoen euro) (In procenten over het gemiddeld belegd vermogen) |
||||
| Vermogensbeheerkosten | ||||
| Beheervergoedingen direct en indirect | 23,79 | 0,29% | 28,36 | 0,33% |
| Prestatieafhankelijke vergoedingen | 9,76 | 0,12% | 16,69 | 0,19% |
| Overige vermogensbeheerkosten | 4,73 | 0,06% | 3,90 | 0,05% |
| Totaal vermogensbeheerkosten (exclusief transactiekosten) | 38,28 | 0,47% | 48,95 | 0,57% |
| Gemiddeld belegd vermogen | 8.094,14 | 8.600,39 |
Kosten vermogensbeheer zijn kosten die we moeten maken om het vermogen te kunnen beleggen. Onder vermogensbeheerkosten vallen:
- de kosten van het fiduciair beheer;
- de custodian;
- de werkzaamheden van het bestuursbureau voor vermogensbeheer;
- vermogensbeheeradvies;
- extern vermogensbeheer;
- de eventuele prestatieafhankelijke vergoedingen.
Om de totale vermogensbeheerkosten van vastgoed en private markets te bepalen, kijken we ook naar gerelateerde kosten in de onderliggende beleggingen. Als we voor perioden nog geen facturen hebben ontvangen, rekenen we de kosten toe volgens het ‘matchingprincipe’. Dat is toerekening van kosten en opbrengsten, gebaseerd op vergelijkbare tijdsperioden. We relateren de kosten van vermogensbeheer aan het gemiddeld belegd vermogen.
Vermogensbeheerkosten en netto rendement per deelnemer
In onderstaande tabel zijn de vermogensbeheerkosten inclusief de transactiekosten per deelnemer (inclusief de gewezen deelnemers) over de afgelopen vijf jaar vergeleken met het netto rendement:
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| Vermogensbeheerkosten en netto rendement per deelnemer | Vermogensbeheerkosten per deelnemer (€) | Netto rendement per deelnemer (€) |
|---|---|---|
| 2019 | 718 | 21279 |
| 2020 | 606 | 10066 |
| 2021 | 778 | 7509 |
| 2022 | 819 | -25746 |
| 2023 | 651 | 11557 |
Uit de tabel blijkt dat het netto rendement per deelnemer in de afgelopen zes jaar meestal een veelvoud was van de kosten per deelnemer. Het jaar 2022 vormt een uitzondering. Dat komt door de zeer sterke rentestijging en de sterke aandelenprijsdaling.
Kosten vermogensbeheer per beleggingscategorie
| Vermogensbeheerkosten per categorie | 2023 | 2023 | 2022 | 2022 |
|---|---|---|---|---|
| (bedragen x 1 miljoen euro) | € | % | € | % |
| Aandelen | 0,53 | 0,01% | 0,75 | 0,01% |
| Vastrentende waarden (excl. derivaten) | 5,10 | 0,06% | 4,97 | 0,06% |
| Commodities | 0,00% | 0,00% | 0,18 | 0,00% |
| Vastgoed | 10,19 | 0,12% | 16,93 | 0,20% |
| Geldmarktfondsen | 0,86 | 0,01% | 0,74 | 0,01% |
| Private equity & infrastructuur | 13,15 | 0,16% | 18,27 | 0,21% |
| Derivaten | 0,73 | 0,01% | 0,71 | 0,01% |
| Custodian | 0,84 | 0,01% | 0,98 | 0,01% |
| Overig | 6,88 | 0,09% | 5,42 | 0,06% |
| Totaal vermogensbeheerkosten | 38,28 | 0,47% | 48,95 | 0,57% |
Als de rendementen op de illiquide beleggingen in de categorie private markets uitzonderlijk hoog zijn, betalen we een prestatieafhankelijke vergoeding. Ook een beperkt aantal managers van vastgoedfondsen ontvangt onder bepaalde voorwaarden een prestatieafhankelijke vergoeding. We betalen de vergoeding pas uit als de vermogensbeheerders over een langere periode uitzonderlijk hogere rendementen behalen. Als rendementen in de toekomst lager uitvallen, brengen we dit op de vergoeding in mindering.
De prestaties in de categorieën niet-genoteerd vastgoed en private markets waren in 2023 sterk, maar minder sterk dan in 2022. Hier staan zeer gunstige netto rendementen tegenover (na aftrek van de reguliere en prestatieafhankelijke vergoedingen). In totaal bedroegen de prestatieafhankelijke vergoedingen in 2023 9,76 miljoen euro (2022: 16,69 miljoen euro): 4,44 miljoen euro voor niet genoteerd vastgoed (2022: 4,56 miljoen euro) en 5,32 miljoen euro voor private markets (2022: 12,13 miljoen euro).
De overige kosten zijn vooral de kosten voor het fiduciaire beheer en het aandeel in de pensioenuitvoeringskosten dat we aan vermogensbeheer toerekenden. Dit aandeel was in 2023 1,97 miljoen euro en in 2022 1,62 miljoen euro. In paragraaf 3.4.1 lichten we dit toe.
Aansluiting met de jaarrekening
In de jaarrekening staan bij de ‘Beleggingsresultaten risico fonds’ alleen de directe kosten vermeld. Dit is het totaal van de directe kosten vermogensbeheer en de directe transactiekosten. De indirecte kosten vermogensbeheer en de indirecte transactiekosten zijn onderdeel van de per beleggingscategorie vermelde (indirecte) beleggingsopbrengsten.
| Kosten vermogensbeheer (verschil bestuursverslag en jaarrekening) | 2023 | 2022 | |
|---|---|---|---|
| (bedragen x 1 miljoen euro) | |||
| Kosten zoals vermeld in de jaarrekening | 12,21 | 12,81 | |
| Directe kosten vermogensbeheer expliciet vermeld in de jaarrekening | -1,06 | -1,67 | |
| Waarvan directe transactiekosten | 17,37 | 21,12 | |
| Kosten van vermogensbeheer opgenomen in de waardeverandering | |||
| van beleggingen | 9,76 | 16,69 | |
| Indirecte prestatieafhankelijke vergoedingen | |||
| Totaal kosten van vermogensbeheer | 38,28 | 48,95 |
3.4.3 Transactiekosten
3.4.3 Transactiekosten
Transactiekosten zijn de kosten van een beleggingstransactie. Transactiekosten betalen we bijvoorbeeld aan een beurs, effectenmakelaar of custodian. De transactiekosten worden ook wel verrekend in de prijs. Deze impliciete transactiekosten berekenen we op basis van een schatting. Hierbij volgen we de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. We relateren de transactiekosten aan het gemiddeld belegd vermogen. Van de totale transactiekosten was in 2023 5,51 miljoen euro impliciet (2022: 7,51 miljoen euro).
De transactiekosten daalden sterk in 2023, vooral bij derivaten. Dit was het gevolg van de verhoging van de renteafdekking van 50 procent naar 65 procent in 2022. De overige transactiekosten in 2023 waren transactiekosten voor het reguliere portefeuilleonderhoud.
| Transactiekosten als percentage van het gem. belegd vermogen | 2023 | 2022 | |
|---|---|---|---|
| (bedragen x 1 miljoen euro) | |||
| Totale transactiekosten | 6,57 | 9,18 | |
| Gemiddeld belegd vermogen | 8.094,14 | 8.600,39 | |
| Kosten van transacties in procenten | 0,08% | 0,11% |
| Transactiekosten per categorie | 2023 | 2022 | |
|---|---|---|---|
| (bedragen x 1 miljoen euro) | € | € | |
| Aandelen | 0,97 | 0,83 | |
| Vastrentende waarden (exclusief derivaten) | 1,72 | 2,02 | |
| Commodities | 0,00 | 0,01 | |
| Vastgoed | 0,00 | 0,07 | |
| Geldmarktfondsen | 0,73 | 0,63 | |
| Private markets | 0,00 | 1,29 | |
| Derivaten | 2,73 | 3,83 | |
| Overig | 0,42 | 0,50 | |
| Totaal transactiekosten | 6,57 | 9,18 |
De transactiekosten in de matchingportefeuille berekenen we per transactie (staatsobligaties en derivaten). De overige transactiekosten berekenen we op basis van schattingen volgens de aanbevelingen van de Pensioenfederatie.
3.4.4 Vermogensbeheerkosten vergeleken met andere pensioenfondsen
3.4.4 Vermogensbeheerkosten vergeleken met andere pensioenfondsen
We vergeleken de kosten vermogensbeheer, inclusief de transactiekosten, met de kosten van vergelijkbare pensioenfondsen. We gebruikten de rapportage van een externe partij (BELL). BELL baseert de rapportage op de cijfers in de jaarverslagen van de pensioenfondsen. Daardoor vindt de vergelijking altijd met een jaar vertraging plaats. We vergeleken onze kosten in 2022 met die van 21 pensioenfondsen met een belegd vermogen tussen de 2 en 16 miljard euro. Om de kosten goed te kunnen vergelijken, herrekende BELL de kosten van die 21 pensioenfondsen, met als uitgangspunt dat zij op hoofdniveau dezelfde beleggingsmix hebben als wij.
De kosten vermogensbeheer, inclusief de transactiekosten, van de peergroep waren 0,44 procent van het gemiddeld belegd vermogen. Onze kosten vermogensbeheer, inclusief de transactiekosten, waren 0,68 procent. Ons overrendement was 0,25 procent tegen -0,44 procent van de peergroep.
De vermogensbeheerkosten van de meeste beleggingscategorieën waren vergelijkbaar met of lager dan het marktgemiddelde. Alleen onze vermogensbeheerkosten van de categorie private markets lagen boven het gemiddelde van de meeste andere pensioenfondsen. Ons hoge overrendement (7,7 procent tegen 1,2 procent bij de peergroep) maakte deze hogere kosten meer dan goed. Het bestuur oordeelt dat het niveau van de vermogensbeheerkosten bij ons beleggingsbeleid past en bij de rendementen die we met dat beleid genereren.