Spring naar inhoud

​7.4.3 Toelichting op de balans

​7.4.3 ​Toelichting op de balans

Activa

Activa

1. Beleggingen voor risico pensioenfonds
(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Vastgoed beleggingen   886.313   936.678
Aandelen   2.014.181   2.040.271
Vastrentende waarden   4.495.070   4.278.250
Derivaten   99.894   136.043
Overige beleggingen   1.453.196   1.032.920
Totaal   8.948.654   8.424.162
(bedragen x € 1.000)   Vastgoed beleggingen   Aandelen   Vastrentende waarden   Derivaten   Overige beleggingen   Totaal
                         
Stand per 1 januari 2023   936.678   2.040.271   4.278.250   -606.454   1.032.920   7.681.665
Aankopen   99.778   955.934   2.947.824   229.665   3.927.228   8.160.429
Verkopen   -31.046   -1.273.153   -2.920.967   -120.320   -3.541.532   -7.887.018
Herwaardering   -119.026   291.527   177.419   115.026   35.349   500.295
Overige mutaties   -71   -398   12.544   4   -769   11.310
Stand per 31 december 2023   886.313   2.014.181   4.495.070   -382.079   1.453.196   8.466.681
Schuldpositie derivaten (credit)                       481.973
Totaal                       8.948.654
                         

Onder de Overige mutaties worden de mutaties tussen 2022 en 2023 van beleggingsvorderingen en - schulden verantwoord. De aankopen onder 'Overige beleggingen' (3.927.228 duizend euro) betreffen met name de ontvangen cash collateral die in MM funds zijn geïnvesteerd (539.800 duizend euro) en Money Market Funds (3.477.326 duizend euro). De verkopen onder 'Overige beleggingen' (3.541.532 duizend euro) betreffen met name collateral (539.057 duizend euro) en Money Market Funds (3.070.188 duizend euro). 

(bedragen x € 1.000)   Vastgoed beleggingen   Aandelen   Vastrentende waarden   Derivaten   Overige beleggingen   Totaal
                         
Stand per 1 januari 2022   1.053.590   2.401.284   4.504.857   385.284   1.094.448   9.439.463
Aankopen   81.095   528.645   2.885.274   184.211   5.087.538   8.766.763
Verkopen   -211.510   -666.279   -2.415.750   -203.188   -5.197.208   -8.693.935
Herwaardering   23.513   -271.472   -691.533   -977.366   5.885   -1.910.973
Overige mutaties   -10.010   26.860   16.635   4.605   42.257   80.347
Reclassificatie beginbalans   0   21.233   -21.233   0   0   0
Stand per 31 december 2022   936.678   2.040.271   4.278.250   -606.454   1.032.920   7.681.665
Schuldpositie derivaten (credit)                       742.497
Totaal                       8.424.162
Vastgoed beleggingen
(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Beursgenoteerde indirecte vastgoedbeleggingen, zijnde participaties in beleggingsinstellingen die beleggen in vastgoed.   32.896   38.826
Niet-beursgenoteerde indirecte vastgoedbeleggingen, zijnde participaties in beleggingsinstellingen die beleggen in vastgoed.   853.449   897.813
Vorderingen   120   191
Schulden   -152   -152
Totaal   886.313   936.678
         

De vorderingen betreffen nog te ontvangen beleggingsuitkeringen (dividend en rente). De schulden betreffen beleggingscrediteuren (bijvoorbeeld nog te betalen kosten) en overlopende transacties.

Einde boekjaar bedragen de volgende posten meer dan 5,0 procent van de betreffende beleggingscategorie:

(bedragen x € 1.000)   31-12-2023       31-12-2022    
                 
AXA Core europe fund   45.770   5,2%   54.081   5,8%
Prologis targeted European fund   78.622   8,9%   87.668   9,4%
CBRE pan-European core fund   48.518   5,5%   55.203   5,9%
CBRE dutch residential fund IV   122.616   13,8%   139.420   14,9%
Prime property fund   56.472   6,4%   64.592   6,9%
Invesco real estate Asia fund   53.682   6,1%   57.724   6,2%
Bouwinvest dutch institutional   70.714   8,0%   77.249   8,2%
Clarion lion industrial trust   73.969   8,3%   81.799   8,7%
Metlife Core Property Fund GP   57.480   6,5%   71.566   7,6%
Prisa LP   56.888   6,4%   68.132   7,3%
Barings   81.457   9,2%   0   0,0%
Totaal   746.188   84,3%   757.434   80,9%
Aandelen
(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Beusgenoteerde aandelen   1.565.737   1.599.845
Niet beursgenoteerde aandelen   5   0
Private equity   441.904   433.492
Vorderingen   7.415   8.184
Schulden   -880   -1.250
Totaal   2.014.181   2.040.271

De vorderingen betreffen nog te ontvangen dividend (1.428 duizend euro) en terug te vorderen dividendbelasting (5.987 duizend euro). De schulden betreffen nog af te wikkelen transacties. Het pensioenfonds doet niet aan securities lending en heeft dan ook geen aandelen uitgeleend.

Het pensioenfonds belegt niet in de sponsor. Private Equity beleggingen betreffen de beleggingen in Blue Triangles Private Markets Investments C.V. Deze portefeuille vertegenwoordigt 21,9 procent van de totale beleggingen in aandelen.

Verder zijn er geen posities groter dan 5 procent van het totaal in aandelen geïnvesteerd vermogen.

Vastrentende waarden
(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Staatsobligaties   2.216.224   2.111.256
Hypothecaire leningen   742.488   719.942
Bedrijfsobligaties   1.313.870   1.221.534
Leningen (Syndicated Loans)   190.815   206.389
Vorderingen   52.320   31.340
Schulden   -20.647   -12.211
Totaal   4.495.070   4.278.250

De vorderingen betreffen nog te ontvangen rente (39.494 duizend euro) en overlopende transacties (12.826 duizend euro). De schulden bestaan uit overlopende transacties.

Einde boekjaar bedragen de volgende posten meer dan 5,0 procent van het totaal aan vastrentende waarden:

(bedragen x € 1.000)   31-12-2023       31-12-2022    
Staatsobligaties Republiek Frankrijk   458.237   10,2%   373.245   8,7%
Staatsobligaties Bondsrepubliek Duitsland   444.778   9,9%   368.626   8,6%
Staatsobligaties Koninkrijk der Nederlanden   466.260   10,4%   443.164   10,4%
AEAM Dutch Mortgage Fund   253.659   5,6%   251.898   5,9%
ASR Hypothekenfonds   489.886   10,9%   469.306   11,0%
Totaal   2.112.820   47,0%   1.906.239   44,6%
Derivaten

De totale derivatenpositie (dus inclusief de onder passiva gepresenteerde negatieve posities) bedraagt:

(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Valutaderivaten   16.301   11.435
Futures (aandelenderivaten)   390   -384
Rentederivaten   -398.770   -617.502
Overige derivaten   0   0
Overige schulden   0   -3
Totaal   -382.079   -606.454

Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de derivatenpositie op 31 december 2023:

Type contract   Gemiddelde looptijd   Contract-
omvang
  Saldo
waarde
  Positieve waarde   Negatieve waarde
                     
Valutaderivaten   1/24 - 04/24   844.513   16.300   16.480   180
Futures (aandelenderivaten)   03/24   14.146   391   396   5
Rentederivaten   12/24 - 12/73   2.882.555   -398.770   83.018   481.788
Totaal       3.741.214   -382.079   99.894   481.973
                     

Met alle derivatentegenpartijen zijn ISDA/CSA-contracten afgesloten. Hierin zijn onder meer afspraken over de te ontvangen en te geven zekerheden vormgegeven voor derivaten die op bilaterale basis worden aangehouden. Het geven en vragen van zekerheden is een dagelijks terugkerend proces. Het pensioenfonds ontvangt doorgaans cash van tegenpartijen en het pensioenfonds stort zelf staatsobligaties van hoge kwaliteit (AAA/AA-rated, Duitsland, Nederland en Frankrijk). De ontvangen cash collateral wordt in money market funds (geldmarktfondsen) geïnvesteerd. Er vindt een dagelijkse automatische cash sweep plaats op het collateral account richting geldmarktfondsen.

Aan het einde van het boekjaar 2023 is er voor 294,1 miljoen euro aan onderpand gestort aan tegenpartijen bij een waarde van bilateraal afgesloten derivaten van 301,1 miljoen euro. Daarmee hebben tegenpartijen per saldo 7,1 miljoen euro meer aan onderpand gestort dan nodig. Dit verschil varieert van dag tot dag, maar wordt door beide partijen in de derivatentransacties zodanig gemanaged dat de wederzijdse dagelijkse blootstelling beperkt blijft. Naast de bilateraal aangehouden derivaten worden ook derivaten op basis van centrale clearing aangehouden. De gegeven zekerheden aan de clearing member (als initial margin en variation margin) bedragen 104,0 miljoen euro bij een gesaldeerde waarde van deze derivaten in het voordeel van het pensioenfonds van 106,6 miljoen euro. Er is dus sprake van te veel gestort onderpand door het pensioenfonds ter waarde van meer dan 200 miljoen euro. Het saldo komt louter door de hoge initial margin, welke wordt opgevraagd door de CCP, de centrale tegenpartij. De initial margin is ter zekerheid van eventuele toekomstige verliezen. De variation margin betreft opgevraagde zekerheid ter dekking van dagelijkse schommelingen in de waarde. Er is van de kant van het clearing huis sprake van een zeer ruime buffer om toekomstige schommelingen op te kunnen vangen.

Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de derivatenpositie op 31 december 2022:

Type contract   Gemiddelde looptijd   Contract-
omvang
  Saldo
waarde
  Positieve waarde   Negatieve waarde
                     
Valutaderivaten   06/22 - 04/22   830.973   11.435   13.186   1.751
Futures (aandelenderivaten)   03/23   14.255   -384   0   384
Rentederivaten   12/23 - 06/72   2.547.146   -617.502   122.860   740.362
Totaal per 31 december       3.392.374   -606.451   136.046   742.497
                     

Overige beleggingen

(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Money Market instruments   1.455.010   1.033.965
Overige vorderingen   0   0
Overige schulden   -1.814   -1.045
Totaal   1.453.196   1.032.920

De categorie Money Market instruments betreft investeringen in geldmarktfondsen. De overige schulden betreffen nog af te wikkelen transacties. 

Eindeboekjaar bedragen de volgende posten meer dan 5,0 procent van de beleggingscategorie ‘Overige beleggingen’:

(bedragen x € 1.000)   31-12-2023       31-12-2022    
                 
BlackRock Institutional Euro Liquidity fund   229.487   15,8%   546.133   52,9%
JPM EU Liquid LVNAV-IN   175.126   12,1%   173.975   16,8%
BlackRock ICS eur Class G dis   944.774   65,0%   143.994   13,9%
Totaal   1.349.387   92,9%   864.102   83,7%
                 
                 

Categorisering beleggingen naar waarderingsmethoden
Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het pensioenfonds gewaardeerd tegen actuele waarde op balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals bijvoorbeeld vastgoed, hypothekenportefeuilles en beleggingen in fondsen zonder onderliggende beursnotering, zijn gewaardeerd met gebruikmaking van andere methoden (Net Asset Value-waardering). Dit betreft onder andere private equity, hypotheekfondsen en niet-beursgenoteerde geldmarktfondsen.

In de kolom 'netto contante waarde berekening' zijn de beleggingen verantwoord die als gevolg van netto contante waarde berekeningen of een andere geschikte methode zijn gewaardeerd.

Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit en schatting van kasstromen). En kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld. In het algemeen geldt dat het pensioenfonds de opgave van de beleggingsadministrateur volgt. Hier is in 2023 niet van afgeweken.

Op basis van de boekwaarde, inclusief creditstanden van de derivaten, kan het volgende onderscheid worden gemaakt:

(bedragen x € 1.000)   Genoteerde marktprijzen   Onafhankelijke taxaties   NCW berekeningen   Andere methode(n)   Totaal
                     
Vastgoed beleggingen   32.896   0   0   853.417   886.313
Aandelen   1.565.742   0   0   448.439   2.014.181
Vastrentende waarden   3.362.719   0   0   1.132.351   4.495.070
Derivaten   16.691   0   -398.770   0   -382.079
Overige beleggingen   1.349.387   0   0   103.809   1.453.196
Stand per 31 december 2023   6.327.435   0   -398.770   2.538.016   8.466.681
(bedragen x € 1.000)   Genoteerde marktprijzen   Onafhankelijke taxaties   NCW berekeningen   Andere methode(n)   Totaal
                     
Vastgoed beleggingen   38.826   0   0   897.852   936.678
Aandelen   1.599.845   0   0   440.426   2.040.271
Vastrentende waarden   3.214.197   0   0   1.064.053   4.278.250
Derivaten   11.051   0   -617.502   -3   -606.454
Overige beleggingen   864.102   0   0   168.818   1.032.920
Stand per 31 december 2022   5.728.021   0   -617.502   2.571.146   7.681.665
2. Beleggingen voor risico deelnemers
(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Aandelen   1.471   1.470
Vastrentende waarden   3.695   3.959
Overige beleggingen   0   146
Totaal   5.166   5.575
3. Herverzekeringsdeel technische voorziening
(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Herverzekeringsdeel technische voorziening   10.371   11.667
Totaal   10.371   11.667
4. Vorderingen en overlopende activa
(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Vorderingen werkgevers   188   161
Overige vorderingen en overlopende activa   1.613   794
Totaal   1.801   955

De vorderingen op de werkgever hebben betrekking op de premie-afrekening over 2023. De overige vorderingen bestaan uit vooruitbetaalde bedragen en de te ontvangen interest over de banksaldi van het laatste kwartaal. Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.

5. Overige activa
(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Banken, rekening-courant   5.720   9.381
Liquiditeiten vermogensbeheer   37.934   133.466
Totaal   43.654   142.847

De tegoeden bij banken staan ter vrije beschikking van het pensioenfonds.

Passiva

Passiva

6. Stichtingskapitaal en reserves
(bedragen x € 1.000)   Algemene reserve
     
Stand per 1 januari 2022   968.579
Uit bestemmingssaldo van baten en lasten   228.844
Stand per 31 december 2022   1.197.423
Uit bestemmingssaldo van baten en lasten   16.582
Stand per 31 december 2023   1.214.005
Dekkingsgraad, vermogenspositie en herstelplan   31-12-2023   31-12-2022
         
Feitelijke dekkingsgraad   116,6%   118,0%
Beleidsdekkingsgraad   121,2%   120,2%
Reële dekkingsgraad

Bij het bepalen van de reële dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt de voorziening voor pensioenverplichtingen herrekend waarbij rekening wordt gehouden met toekomstbestendige indexatie. De reële dekkingsgraad eind 2023 bedraagt 90,7 procent (2022: 92,1 procent).

Voor het bepalen van het vereist eigen vermogen (de solvabiliteitstoets) maakt het pensioenfonds gebruik van het standaard model. Het bestuur acht het gebruik van het standaardmodel passend voor de risico's van het pensioenfonds. De uitkomsten van de solvabiliteitstoets zijn opgenomen in de risicoparagraaf.

Op basis hiervan bedraagt het (minimaal) vereist vermogen op 31 december:

(bedragen x € 1.000)   31-12-2023       31-12-2022    
                 
Stichtingskapitaal en reserves   1.214.005   116,6%   1.197.423   118,0%
Minimaal vereist eigen vermogen   309.530   104,2%   279.374   104,2%
Vereist eigen vermogen   1.242.277   117,0%   1.137.442   117,1%

De vermogenspositie van het pensioenfonds kan als gevolg hiervan worden gekarakteriseerd als onvoldoende. Het pensioenfonds heeft eind 2023 geen dekkings-of reservetekort, omdat de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de vereiste dekkingsgraad.

Herstelplan
Indien de beleidsdekkingsgraad van een pensioenfonds einde boekjaar lager is dan de vereiste dekkingsgraad dient een pensioenfonds een herstelplan in te dienen bij DNB. In het herstelplan maakt een pensioenfonds duidelijk hoe de beleidsdekkingsgraad de vereiste dekkingsgraad binnen tien jaar bereikt. Indien alle beleidsmiddelen ingezet zijn en het pensioenfonds desondanks naar verwachting niet binnen de gekozen herstelperiode aan de vereiste dekkingsgraad voldoet, moet als laatste sturingsmiddel het verlagen van pensioenaanspraken en -rechten worden ingezet.

Op basis van de financiële positie per 31 december 2023 hoeft er in 2024 geen geactualiseerd herstelplan te worden ingediend. 

Statutaire regeling voor de bestemming van het saldo van baten en lasten

Er zijn geen statutaire bepalingen betreffende de bestemming van het resultaat. Het saldo van de staat van baten en lasten over 2023 is toegevoegd aan de algemene reserve.

7. Technische voorzieningen

Technische voorzieningen
(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds   7.277.259   6.601.229
Totaal   7.277.259   6.601.229
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Stand per 1 januari   6.601.229   8.482.588
Pensioenopbouw   197.561   283.219
Toeslagverlening   199.254   513.503
Rentetoevoeging   216.937   -44.319
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringkosten   -250.318   -221.015
Wijziging marktrente   265.452   -2.528.548
Wijziging actuariele grondslagen   11.255   71.474
Wijziging uit hoofde overdracht van rechten   8.276   31.162
Overige mutaties   27.613   13.165
Stand per 31 december   7.277.259   6.601.229
         

Einde boekjaar bedraagt de gemiddelde discontovoet 2,35 procent (2022: 2,64 procent).

Pensioenopbouw
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen.

Toeslagverlening
In 2023 is besloten, gebruikmakend van de versoepelde wet- en regelgeving zoals in 2023 van toepassing (Algemene Maatregel van Bestuur), om per 1 januari 2024 een toeslag te verlenen van 6,5% over de opgebouwde pensioenaanspraken van actieve deelnemers. Omdat de maatstaf voor toeslagverlening voor premievrije en pensioengerechtigde deelnemers (prijsontwikkeling van september 2022 tot september 2023) negatief is, heeft het bestuur besloten om voor deze groep per 1 januari 2024 geen toeslag te verlenen.

De groep ex-Cadans-deelnemers (deelnemers met een ingegaan pensioen of premievrij recht van vóór 1996) hebben een onvoorwaardelijke toeslagbepaling gebaseerd op de ontwikkeling van de CPI-afgeleid en gemaximeerd op 7,5 procent. In de technische voorziening voor risico fonds wordt hier een reservering voor gemaakt (uitgaande van een lange termijn prijsinflatie van 2,0%).

Rentetoevoeging
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 3,264 procent (2022: -0,486 procent) op basis van de éénjaarsrente van de DNB-curve aan het begin van het verslagjaar.

Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt voor de financiering van de verwachte pensioenuitkeringen in de verslagperiode.

Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt voor de financiering van de verwachte uitvoeringskosten in de verslagperiode.

Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt als 'wijziging marktrente' verantwoord.

Wijziging actuariële uitgangspunten
Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien voor de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven en arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen, zowel voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds.

De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het fonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien.

De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten.

Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.

In 2023 heeft het fonds de volgende grondslagen aangepast:

  • Bij het waarderen van de verplichtingen is de door DNB vastgestelde rentetermijnstructuur van 31 december 2023 gehanteerd. Deze is vastgesteld op basis van geobserveerde marktrentes waarbij een UFR-methodiek wordt gehanteerd in lijn met voorstel Commissie Parameters 2022. Als gevolg van bovenstaande wijziging zijn de technische voorzieningen met 17,2 miljoen euro gedaald. Het effect op de dekkingsgraad is 0,3 procentpunt.
  • Het pensioenfonds heeft de opslag voor toekomstige uitvoeringskosten in 2023 conform beleid getoetst en op basis daarvan besloten de opslag te verhogen van 2,4 procent naar 2,6 procent. Als gevolg van de verhoging van de opslag voor toekomstige uitvoeringskosten van 2,4 procent naar 2,6 procent zijn de technische voorzieningen per einde 2023 met 13,8 miljoen euro toegenomen. Het effect op de dekkingsgraad is -0,2 procentpunt.
  • De Commissie Parameters heeft in haar advies in 2022 de lange termijn verwachte minimale prijsinflatie verhoogd van 1,9% naar 2,0% per jaar. Deze minimale prijsinflatie is van toepassing vanaf 1 juli 2023. Om die reden heeft het bestuur besloten de waarderingsgrondslag te verhogen van 1,9% naar 2,0% en de voorziening voor onvoorwaardelijke toeslagverlening voor de groep ex-Cadans (per einde december 2023) op deze verhoogde aanname te baseren. Als gevolg van bovenstaande wijziging zijn de technische voorzieningen met 0,3 miljoen toegenomen. Het effect op de dekkingsgraad is -0,0 procentpunt.
  • Het jaarsalaris ten behoeve van vaststelling van de premievrijgestelde opbouw bij alle arbeidsongeschikte deelnemers wordt (onvoorwaardelijk) aangepast aan de hand van de algemene loonontwikkeling van de cao. Aangezien dit een onvoorwaardelijke verhoging betreft, dient hiervoor derhalve te worden gereserveerd in de technische voorzieningen. Deze reservering is vastgesteld rekening houdend met de lange termijn verwachte minimale looninflatie van 2,4% per jaar(conform het advies van de Commissie Parameters uit 2022). De technische voorzieningen zijn met 14,4 miljoen toegenomen en het effect op de dekkingsgraad is -0,2 procentpunt.

Bovenstaande aanpassingen worden in de jaarrekening als schattingswijzigingen aangemerkt. Het totale effect op de technische voorzieningen is 11,3 miljoen euro. Het totale effect op de dekkingsgraad ultimo jaar is -0,18 procentpunt.

Voor een toelichting op de grondslagen voor de waardering van de mutaties voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt verwezen naar paragraaf 9.4.2.

Wijziging uit hoofde overdracht van rechten
(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Toevoeging aan de technische voorziening   30.211   55.000
Onttrekking aan de technische voorziening   -21.935   -23.838
Totaal   8.276   31.162
         

De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën als volgt samengesteld:

(bedragen x € 1.000)   31-12-2023       31-12-2022    
                 
    Voorziening   Aantallen   Voorziening   Aantallen
                 
Actieven deelnemers   3.404.165   22.950   2.993.405   22.301
Gewezen deelnemers   762.729   18.583   738.376   20.712
Pensioengerechtigden   3.132.252   17.298   2.898.502   16.782
Totaal   7.299.146   58.831   6.630.283   59.795
                 
Korte beschrijving pensioenregeling

De belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling zijn:

  • De regeling is een regeling op basis van voorwaardelijk geïndexeerd middelloon.
  • Het opbouwpercentage voor ouderdomspensioen bedraagt 1,738 procent per jaar van de pensioengrondslag.
  • Het maximum pensioengevend jaarloon bedraagt 128.810 euro (2022: 114.866 euro).
  • De franchise 2023 bedraagt 16.322 euro.
  • De pensioenrichtleeftijd is 67 jaar.
  • De pensioenopbouw eindigt op de leeftijd van 67 jaar.
  • Het partnerpensioen is verzekerd op risicobasis voor overlijden tijdens de deelneming en op kapitaalbasis vindt opbouw van een partnerpensioen plaats (35 procent van het ouderdomspensioen) voor overlijden na pensionering. Bij pensionering kan een deel van de opgebouwde ouderdomspensioenaanspraken worden omgezet in levenslang partnerpensioen en omgekeerd. Bij uitdiensttreding kan een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen samen met het uitgestelde partnerpensioen worden omgezet naar een direct ingaand partnerpensioen. Het uitgestelde partnerpensioen werd in de basisregeling opgebouwd tot 1 januari 2019. Het aanvullend partnerpensioen is ook een uitgesteld partnerpensioen.
  • Voorwaardelijke toeslagverlening voor zowel actieve deelnemers (op basis van de loonontwikkeling bij UWV) als slapers en pensioengerechtigden (op basis van de consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid). De toeslag is gemaximeerd op 7,5%.
  • Een collectieve excedent arbeidsongeschiktheidsverzekering voor inkomens boven het maximum dagloon.
  • Op vrijwillige basis kan worden deelgenomen aan een verzekering voor een tijdelijk partnerpensioenverzekering (voorheen Anw-hiaat), een individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering en/of een aanvullende partnerpensioenopbouw. Voor deze verzekeringen is de deelnemer premie verschuldigd.
Toeslagverlening

De toeslagen op pensioenrechten en pensioenaanspraken worden jaarlijks vastgesteld door het bestuur van het pensioenfonds. De daadwerkelijke toeslag in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van de hoogte van de beschikbare middelen. Een uitzondering hierop is de onvoorwaardelijke toezegging aan de ex-Cadans-deelnemers (deelnemers met een ingegaan pensioen of premievrij recht van vóór 1996). In 2023 is besloten, om de waarderingsgrondslag te verhogen van 1,9% naar 2,0% en de voorziening voor onvoorwaardelijke toeslagverlening voor de groep ex-Cadans-deelnemers (per einde december 2023) op deze verhoogde aanname te baseren. 

Er is geen recht op toekomstige toeslagen. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het pensioenfonds heeft geen geld gereserveerd voor toekomstige toeslagen. Toeslagen zijn afhankelijk van de middelen van het pensioenfonds.

Inhaaltoeslagen

Bij toekenning van inhaaltoeslagen wordt als begindatum voor de bepaling van een eventuele inhaaltoeslag 1 januari 2004 gehanteerd (eerste toeslag na 'fusie' van het pensioenfonds). Voor de bepaling van een eventuele inhaaltoeslag wordt een evenredige methode gehanteerd waarbij een percentage wordt toegekend over het totaal bedrag van gemiste toeslagen.

Om inhaaltoeslagen te kunnen toekennen is een dekkingsgraad vereist hoger dan de ondergrens voor toekomstbestendige toeslagverlening. Inhaaltoeslagen zijn daarom op korte termijn niet te verwachten. In onderstaande tabel staat een overzicht met (toegekende) toeslagen over de afgelopen jaren. Voor ex-Cadans-deelnemers is de indexatie onvoorwaardelijk en gebaseerd op het CPI-afgeleid, met een maximum van 7,5 procent.

Het totaal van de ‘gemiste’ toeslagen is per 1 januari 2024 voor actieven 20,82 procent en voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden 17,01 procent.

Deelnemersgroep en toeslagverlening   2024 2023 2022 2021 2020 2019 2018 2017 2016 2015
Consumenten-prijsindex* CPI-afgeleid -1,40*** 17,16* 2,57 0,99 1,64 1,47 1,47 -0,01*** 0,39 0,57
Cao-loonontwikkeling** Volgens reglement 6,50 2,70 1,70 3,00 3,00 1,50 1,50 1,00 2,52 0,60
Actieve deelnemers Toegekend 6,50 2,70 1,70 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Slapers en pensioengerechtigden Toegekend 0,00 7,50 2,57 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Ex-Cadans-deelnemers Toegekend 0,00 7,50 2,57 0,99 1,64 1,47 1,47 0,00 0,39 0,57

* De percentages hebben betrekking op de periode die de hoogte van de toeslagverlening voor de niet-actieven bepaalt. Voor de toeslag per 1 januari 2023 is dit de prijsstijging van september 2022 ten opzichte van september 2021, gemaximeerd volgens het beleid van het pensioenfonds op 7,5 procent. De CPI-afgeleid bedroeg 17,16 procent. Voor de toeslag per 1 januari 2024 is dat de prijsstijging van september 2023 ten opzichte van september 2022, minimaal op nul gesteld in geval van een negatieve prijsontwikkeling van de prijsindex.

** De percentages hebben betrekking op de periode die de hoogte van de toeslagverlening voor de actieven bepaalt. Voor de toeslag per 1 januari 2023 is dit de cao-loonontwikkeling in de periode van 1 oktober 2021 tot 1 oktober 2022. Voor de toeslag per 1 januari 2024 is dit de cao-loonontwikkeling in de periode van 1 oktober 2022 tot 1 oktober 2023.

*** In geval van een negatieve ontwikkeling van de prijsindex wordt de toeslag voor de betreffende groepen belanghebbenden op minimaal nul gesteld.

Deelnemersgroep en toeslagverlening   2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004
Consumenten-prijsindex CPI-afgeleid 1,08 2,13 2,47 1,35 0,07 2,82 1,19 1,43 1,50 0,55 1,86
Cao-loonontwikkeling Volgens reglement 1,00 1,00 0,00 1,20 1,20 2,60 3,22 1,50 0,00 n.v.t. n.v.t.
Actieve deelnemers Toegekend 0,00 0,00 0,00 0,00 0,20 0,00 3,22 1,50 0,00 **** ****
Slapers en pensioengerechtigden Toegekend 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 1,19 1,43 1,50 0,55 1,30
Ex-Cadans-deelnemers Toegekend 1,08 2,13 2,47 1,35 0,07 2,82 1,19 1,43 1,50 0,55 1,86

**** Voor de actieven gold tot 1 januari 2005 een eindloonsystematiek, waardoor de eerste toe te kennen loonindex op 1 januari 2004 en 2005 niet van toepassing was. 

8. Overige technische voorzieningen

(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Stand per begin boekjaar   29.054   28.315
Invalideren/revalideren   -7.197   742
Wijziging grondslagen   30   -3
Totaal   21.887   29.054

Deelnemers worden bij arbeidsongeschiktheid vrijgesteld van het betalen van pensioenpremie terwijl de opbouw wordt voortgezet. Bij het bepalen van de hoogte van de voorziening is rekening gehouden met reeds arbeidsongeschikte deelnemers en met werknemers die zich ziek hebben gemeld en waarvan, op basis van ervaringscijfers, een deel in de toekomst arbeidsongeschikt zal worden. De voorziening is in 2023 afgenomen met 7,2 miljoen. De wijziging van grondslagen bestaat uit een aanpassing van de opslag voor toekomstige uitvoeringskosten (toename van 30 duizend euro) en een reservering voor toekomstige AO-schades in verband met deelnemers die korter dan 24 maanden ziek zijn, maar nog niet arbeidsongeschikt.

9. Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers

De voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers is gelijkgesteld aan het belegd vermogen voor risico deelnemers.

De pensioenregeling voor risico van de deelnemers is een vrijwillige regeling die deelnemers de mogelijkheid biedt om te beleggen voor aanvullend pensioen. Deze regeling (IPB-regeling) bestaat uit twee gesloten regelingen, waarbij geen sprake is van nieuwe premie-inleg. Het betreft een individuele bijspaarregeling en de VPL-regeling. Vanaf 1 januari 2015 legt de deelnemer geen vrijwillige premie meer in. De werkgever legt sinds februari 2018 geen premie meer in de VPL-regeling in.

De hoogte van de beleggingsrendementen (en daarmee het te bereiken eindkapitaal) is afhankelijk van het door de deelnemer geselecteerde beleggingsprofiel en de binnen dit profiel aangekochte beleggingen. Het uiteindelijk te bereiken kapitaal is hiermee onzeker en volledig voor risico van de deelnemer.

Op 67-jarige leeftijd of bij eerdere beëindiging van de deelname, koopt de deelnemer op basis van het tot dan toe opgebouwde kapitaal (aanvullend) pensioen in bij het pensioenfonds of een variabel pensioen bij een verzekeraar. Andere momenten waarop het kapitaal kan worden aangewend zijn er niet.

Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemer
(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Stand per begin boekjaar   5.575   9.134
Uitkeringen en onttrekkingen   -912   -1.538
Beleggingsresultaat voor risico deelnemer   503   -2.021
Totaal   5.166   5.575

10. Derivaten

(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Derivaten   481.973   742.497
Totaal   481.973   742.497

De derivaten bestaan uit renteswaps (481,8 miljoen euro), valutatermijncontracten (180 duizend euro) en overige derivaten (6 duizend euro) die conform de eisen van RJ610 onder de passiva worden verantwoord, omdat de producten een negatieve marktwaarde kennen.

De waarderingsmethodiek en de hoogte van het gestelde collateral van bovenstaande derivaten is uiteengezet bij de toelichting op de beleggingen. Voor de bepaling van de waardering van de renteswaps wordt gebruik gemaakt van de EONIA rentecurve.

11. Overige schulden en overlopende passiva

(bedragen x € 1.000)   31-12-2023   31-12-2022
         
Belastingen en premie sociale verzekeringen   4.908   5.803
Overige schulden en overlopende passiva   4.448   3.625
Totaal   9.356   9.428

De belastingen en premies sociale verzekeringen en overige schulden en overlopende passiva hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. De overige schulden en overlopende passiva hebben voornamelijk te maken met nog te betalen kosten.

Versie:
v6.2.18

Met iWink Report maak je professionele online publicaties. Publicaties die je online, in print en als PDF-download kunt aanbieden.

En daarmee voldoe je direct aan de WCAG-wetgeving rond digitale toegankelijkheid.

Eenvoudig, veilig en efficiënt.

Meer over iWink Report