6.4 Toelichting op de jaarrekening
6.4.1 Algemeen
6.4.1 Algemeen
Activiteiten
Stichting Pensioenfonds UWV (hierna 'het pensioenfonds') is gevestigd te Amsterdam en ingeschreven bij de KVK onder nummer 34183728. Het doel van het pensioenfonds is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het pensioenfonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregelingen van de aangesloten onderneming UWV en haar rechtsvoorgangers.
Overeenstemmingsverklaring
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen. Het bestuur heeft op 26 juni 2025 de jaarrekening opgemaakt.
Referenties
In de balans en de staat van baten en lasten zijn referenties opgenomen waarmee wordt verwezen naar de toelichting.
6.4.2 Grondslagen
Algemene grondslagen
6.4.2 Grondslagen
Algemene grondslagen
Alle bedragen in de jaarrekening zijn, tenzij anders is aangegeven, in duizenden euro's opgenomen.
Continuïteitsveronderstelling
De jaarrekening is opgesteld op basis van going-concern veronderstellingen.
Opname van een actief of een verplichting
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.
Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum.
Verantwoording van baten en lasten
Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Saldering van een actief en een verplichting
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Vreemde valuta
Functionele valuta
De jaarrekening is opgesteld in euro's, zijnde de functionele en presentatievaluta van het pensioenfonds.
Transacties, vorderingen en schulden
Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers op transactiedatum. Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro's tegen de koers per balansdatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten.
De koersen van de belangrijkste valuta zijn:
31-12-2024 | Gemiddeld 2024 | 31-12-2023 | Gemiddeld 2023 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Amerikaanse Dollar (USD) | 1,0355 | 1,0701 | 1,1047 | 1,0860 | ||||
Brits Pond (GBP) | 0,8268 | 0,8467 | 0,8665 | 0,8769 | ||||
Japanse Yen (YPY) | 162,7392 | 159,2364 | 155,7336 | 148,2759 | ||||
Zwitserse Frank | 0,9384 | 0,9341 | 0,9297 | 0,9586 | ||||
Mexicaanse Peso's | 21,5309 | 20,1188 | 18,7067 | 19,7522 |
Schattingswijziging
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten.
Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
In 2024 heeft het Actuarieel Genootschap nieuwe sterfteveronderstellingen gepubliceerd (AG prognosetafel). Het bestuur heeft besloten de pensioenverplichtingen te waarderen met toepassing van deze veronderstellingen. Dit heeft een verlagend effect op de voorziening pensioenverplichtingen van € 13,5 miljoen en een positief effect op de dekkingsgraad van 0,20 procentpunt.
Ook heeft het pensioenfonds de correctiefactoren op de sterftekansen geactualiseerd. Dit heeft een verhogend effect op de voorziening pensioenverplichtingen van € 45,0 miljoen en een negatief effect op de dekkingsgraad van 0,67 procentpunt.
Het pensioenfonds heeft de opslag voor toekomstige uitvoeringskosten in 2024 conform beleid getoetst en op basis daarvan besloten de opslag te verhogen van 2,6 procent naar 2,7 procent. Als gevolg van deze verhoging zijn de technische voorzieningen per 31 december 2024 met 7,5 miljoen euro toegenomen. Het effect op de dekkingsgraad is 0,11 procentpunt negatief.
Bij het jaarwerk 2023 is vastgesteld, na verduidelijking van toepassing van het pensioenreglement vanuit TKP, dat het salaris voor arbeidsongeschikte deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk wordt verhoogd. Het pensioenfonds heeft in dat kader in 2024 besloten de opslag voor premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid (PVI-opslag) in de kostendekkende premie te verhogen van 3,85% naar 5,0%, zodat in de PVI-opslag ook rekening wordt gehouden met deze onvoorwaardelijke verhoging voor de toekomstige arbeidsongeschikte deelnemers. Hierdoor is de benodigde PVI-opslag hoger geworden. Dit komt voor het eerst tot uitdrukking in de premie 2025.
De overige technische voorzieningen per eind 2024 worden gebaseerd op onderdelen uit de kostendekkende premie 2024. Aangezien deze voorziening is bedoeld voor deelnemers die korter dan 24 maanden ziek zijn en per einde 2024 dus nog niet arbeidsongeschikt zijn, maar dit in de toekomst mogelijk wel worden, is in de overige technische voorzieningen per einde 2024 reeds uitgegaan van deze verhoging van de PVI-opslag. De overige technische voorzieningen per 31 december 2024 zijn met 5,3 miljoen euro toegenomen. Het effect op de dekkingsgraad is 0,08 procentpunt negatief.
Dekkingsgraad
De (nominale) dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de derivaten en overige schulden en overlopende passiva te delen op de technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans.
Bij het bepalen van de reële dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt de voorziening voor pensioenverplichtingen herrekend waarbij rekening wordt gehouden met toekomstbestendige indexatie.
De beleidsdekkingsgraad is gebaseerd op het rekenkundig gemiddelde van de dekkingsgraden over de laatste 12 maanden.
Grondslagen voor waardering van activa en passiva
Grondslagen voor waardering van activa en passiva
Beleggingen
De beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de beurskoers per balansdatum. Het begrip marktwaarde is te beschouwen als synoniem van actuele waarde. Onder waardering op marktwaarde wordt verstaan: het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn.
De waardering van participaties in beleggingsinstellingen geschiedt tegen marktwaarde. Voor beursgenoteerde beleggingsinstellingen is dit de marktnotering per balansdatum. De waardering in niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen geschiedt tegen actuele waarde (‘net asset value’).
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen.
Vastgoedbeleggingen
Ten aanzien van vastgoed geldt dat er onzekerheid bestaat over de waardering. Deze onzekerheid wordt met name ingegeven door het feit dat er weinig transacties in de vastgoedmarkt aanwezig zijn. Door het ontbreken daarvan, wordt de inschatting van de waarde nauwelijks getoetst door transacties, wat leidt tot een grotere onzekerheid. Daarnaast kent een waarderingsmethode door middel van waarderingsmodellen of taxaties een inherente onzekerheid, die ontstaat door aannames in de schatting die van invloed zijn op de waardering. Het bestuur realiseert zich terdege dat een eventuele verkooptransactie in zowel positieve als negatieve zin kan afwijken van de waarde in de beleggingsadministratie.
Beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. De marktwaarde van niet-beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van de niet-beursgenoteerde vastgoedbelegging per balansdatum. Het eigen vermogen van deze onderliggende vastgoedfondsen is mede gebaseerd op schattingen die de fondsbeheerder maakt. Het bestuur van het pensioenfonds maakt geen aanpassingen op deze schattingen. De schattingen die de fondsbeheerder maakt, zijn per beleggingsfonds verschillend. De fondsen worden jaarlijks voorzien van een controleverklaring bij hun jaarrekening, die door een gecertificeerde accountant wordt opgesteld.
De methode voor voorwaardering van vastgoed in fondsen is dat externe fondsmanagers taxaties laten uitvoeren door externe, gecertificeerde taxateurs. De externe gecertificeerde registertaxateurs houden rekening met het bestaan van incentives bij de waardering van objecten. Bij huurverlenging dan wel bij het aangaan van een nieuw huurcontract is rekening gehouden met de noodzaak om marktconforme incentives te verstrekken. De te verstrekken incentives variëren per object in hoogte en zijn afhankelijk van de resterende duur van het huurcontract, de locatie en object-specifieke eigenschappen. Hierbij wordt rekening gehouden met leegstand. Afhankelijk van de omvang van de leegstand wordt onder andere het bruto-aanvangsrendement bijgesteld door de taxateur. Hoewel leegstand een belangrijke factor in de waardering van vastgoed is, spelen ook andere factoren, zoals locatie, wederverhuurbaarheid en ouderdom, een rol in de waarde van het vastgoed.
Het pensioenfonds gaat, bij het opstellen van de jaarrekening, uit van de definitieve gecertificeerde opgaven, zoals verstrekt door de externe fondsmanager. Indien deze niet voor vaststelling van de jaarrekening zijn ontvangen, heeft het bestuur onderzoek uitgevoerd naar de potentiële omvang van verschillen tussen de voorlopige waardering en de waardering, rekening houdende met nagekomen informatie over de waardering per balansdatum.
Aandelen
Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde, de beurswaarde, per balansdatum.
De actuele waarde van niet-beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsfondsen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van het niet-beursgenoteerde aandeel per balansdatum.
Vastrentende waarden
Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde, de beurswaarde, per balansdatum.
Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de net asset value.
De lopende interest op vastrentende waarden wordt gepresenteerd als onderdeel van de marktwaarde van de vastrentende waarden.
Derivaten
Derivaten worden gewaardeerd op actuele waarde, te weten de relevante marktnoteringen of, als die niet beschikbaar zijn, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen.
Negatieve derivatenposities worden onder de schulden verantwoord.
Overige beleggingen
Onder de overige beleggingen worden de geldmarktfondsen (Money Market Funds) gepresenteerd. Overige beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde.
Beleggingen voor risico deelnemers
De grondslagen voor de waardering van de beleggingen voor risico deelnemers zijn gelijk aan die voor de beleggingen voor risico van het pensioenfonds.
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
Het herverzekeringsdeel technische voorzieningen betreft pensioenrechten die elders verzekerd zijn. Het pensioenfonds is ontstaan vanuit een aantal fusies. Voor een gedeelte van de populatie zijn bij de fusies rechten achtergebleven bij verzekeraars. Het pensioenfonds heeft de gehele verplichting overgenomen wat betreft het voldoen van uitkeringen aan pensioengerechtigden. Derhalve vordert het pensioenfonds de uitkering die voortvloeit uit het elders verzekerde recht bij de verzekeraars. Deze vordering wordt gelijkgesteld aan de technische voorziening die voor deze populatie wordt aangehouden. Bij de waardering van deze verplichtingen en vorderingen, worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds.
Vorderingen en overlopende activa
Vorderingen en overlopende activa worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs verminderd met de noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid.
Liquide middelen
Liquide middelen worden tegen nominale waarde gewaardeerd. Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kas- en banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel een looptijd korter dan twaalf maanden hebben. Ook tegoeden en verplichtingen in verband met derivatencontracten of andere beleggingstransacties vallen hieronder.
Stichtingskapitaal en reserves
Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen.
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toezeggingen tot) toeslagen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, waarvoor de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB wordt gebruikt.
Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken worden verleend. Alle per balansdatum bestaande besluiten tot toeslagverlening (ook voor besluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex-ante-condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen.
Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid.
Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen.
De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen:
- De gehanteerde marktrente die gebaseerd is op de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB, de UFR per 31-12-2024, rekening houdend met de looptijd van de uitkeringen;
- Overlevingstafels, te weten de AG-prognosetafel 2024 (2023: AG-prognosetafel 2022) met ervaringssterfte op basis van fondsspecifieke ervaringssterfte 2024 vastgesteld op basis van het Willis Towers Watson ervaringssterftemodel 2024 (2023: Willis Towers Watson ervaringssterftemodel 2022);
- Een kostenopslag ter grootte van 2,7 procent (2023: 2,6 procent) van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband met toekomstige administratie- en excassokosten;
- Voor de partnerfrequenties is uitgegaan van de frequenties op basis van CBS-data uit 2013, waarbij de partnerfrequentie op de pensioenleeftijd op 100 procent gesteld wordt. Na de pensioendatum wordt uitgegaan van het bepaalde partnersysteem. Voor het ongehuwden ouderdomspensioen wordt uitgegaan van partnerfrequenties op de pensioenleeftijd op basis van de CBS-data uit 2013;
- Het leeftijdsverschil met de partner van de vrouwelijke hoofdverzekerde wordt gesteld op twee jaar. Het leeftijdsverschil met de partner van de mannelijke hoofdverzekerde is drie jaar;
- Bij de bepaling van de pensioenopbouw voor arbeidsongeschikte deelnemers is geen rekening gehouden met revalidatiekansen;
- De reservering van de onvoorwaardelijke toekomstige verhogingen van het jaarsalaris van arbeidsongeschikte deelnemers met de loonindex.
Voorzieningen voor risico van deelnemers
De waardering van de voorzieningen voor risico van deelnemers wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorzieningen aangehouden beleggingen.
Overige technische voorzieningen
Bij de bepaling van de overige technische voorzieningen wordt rekening gehouden met de toekomstige schadelast voor zieke deelnemers op balansdatum die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. De voorziening voor ingegane ziektegevallen is gesteld op twee keer de in het boekjaar ontvangen risicopremie voor arbeidsongeschiktheid vermeerderd met de in de kostendekkende premie opgenomen risicopremie voor de vrijstelling van premie bij arbeidsongeschiktheid.
De opslag voor premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid (PVI-opslag) in de kostendekkende premie is vastgesteld op 5 procent (2023: 3,85 procent). De verhoging heeft geen impact op de premie van 2024, maar in de overige technische voorzieningen wordt hier vanaf 31 december 2024 wel rekening mee gehouden.
Overige schulden en overlopende passiva
Overige schulden en overlopende passiva worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan een jaar.
Grondslagen voor bepaling van het resultaat
Grondslagen voor bepaling van het resultaat
Algemeen
De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat.
Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers)
Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte dan wel te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Extra stortingen en opslagen op de premie zijn eveneens als premiebijdragen verantwoord.
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
Indirecte beleggingsopbrengsten
Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Directe beleggingsopbrengsten
Onder de directe beleggingsopbrengsten worden in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling.
Kosten vermogensbeheer
Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan.
Verrekening van kosten
Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies, valutaverschillen en dergelijke.
Beleggingsresultaten risico deelnemers
De grondslagen voor bepaling van het resultaat betreffende beleggingsresultaten risico deelnemers zijn gelijk aan de grondslagen voor bepaling van het resultaat betreffende beleggingsresultaten risico pensioenfonds.
Pensioenuitkeringen
De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.
Pensioenuitvoeringskosten
De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
Pensioenopbouw
Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken en rechten over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben.
Toeslagverlening
Het pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers jaarlijks aan te passen aan de loonontwikkeling volgens de cao. De toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter.
Bij toekenning van inhaaltoeslagen wordt als begindatum voor de bepaling van een eventuele inhaaltoeslag 1 januari 2004 gehanteerd (eerste toeslag na 'fusie' van het pensioenfonds). Voor de bepaling van een eventuele inhaaltoeslag wordt een evenredige methode gehanteerd waarbij een percentage wordt toegekend over het totaal bedrag van gemiste toeslagen.
Rentetoevoeging
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 3,439 procent (2023: 3,264 procent) op basis van de éénjaarsrente van de DNB-curve aan het begin van het verslagjaar.
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten
Vooraf wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoeringskosten (met name excassokosten) en pensioenuitkeringen die in de voorziening pensioenverplichtingen worden opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen van het verslagjaar.
Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder 'wijziging marktrente'.
Wijzigingen actuariële uitgangspunten
Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen, zowel voor de gehele bevolking als voor de populatie van het pensioenfonds.
De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het pensioenfonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien.
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
Een resultaat op overdrachten kan ontstaan doordat de vrijval van de voorziening plaatsvindt tegen fondstarieven, terwijl het bedrag dat wordt overgedragen gebaseerd is op de wettelijke factoren voor waardeoverdrachten. De tarieven van het pensioenfonds wijken af van de wettelijke tarieven.
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
De overige mutaties ontstaan onder andere door mutaties in de aanspraken door overlijden, arbeidsongeschiktheid en pensioneren.
Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
De mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers betreft de wijzigingen in de waarde van de technische voorziening voor risico deelnemers.
Saldo herverzekeringen
Het saldo herverzekeringen betreft het saldo van de mutatie van het aandeel herverzekering, die tegengesteld is aan de mutatie van het herverzekeringsdeel van de technische voorziening, en de uitkeringen die zijn ontvangen van de herverzekeraar ten behoeve van deelnemers uit hoofde van het herverzekeringscontract.
Saldo overdrachten van rechten
De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
Overige baten en lasten
Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Kasstroomoverzicht
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is volgens de directe methode opgesteld. Alle ontvangsten en uitgaven worden als zodanig gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.