Spring naar inhoud

Verantwoord beleggen met een goed rendement

Verantwoord beleggen met een goed rendement

Een pensioenfonds moet voldoende geld in kas hebben om de huidige én de toekomstige pensioenen te kunnen uitbetalen. We beleggen voor een zo goed mogelijk pensioenresultaat voor onze deelnemers en pensioengerechtigden. Maar beleggen brengt ook risico’s met zich mee. Het gaat om de beste balans tussen rendement, risico en kosten. De kosten lichten we toe in paragraaf 3.4.

2.1 Beleggingsbeleid

In deze paragraaf beschrijven we ons beleggingsbeleid. We besteden aandacht aan het strategisch beleggingsbeleid, de samenstelling van de beleggingsportefeuille, maatschappelijk verantwoord beleggen en de beleggingsrendementen in 2024.

2.1.1 Strategisch beleggingsbeleid

​2.1.1 Strategisch beleggingsbeleid

We hebben een ‘matchingportefeuille’ om het renterisico van onze verplichtingen te beheersen. Daarin proberen we de rentegevoeligheid van de beleggingen te laten aansluiten bij de rentegevoeligheid van de pensioenverplichtingen. In de matchingportefeuille zitten vooral staatsobligaties en derivaten (renteswaps). Daarnaast hebben we een ‘rendementsportefeuille’. Hiermee willen we positieve beleggingsopbrengsten genereren om de pensioenen te kunnen verhogen

De tabel hieronder geeft de norm (doelweging) weer naast de feitelijke verdeling van eind 2024 en eind 2023.

Portefeuille Norm 2024 Portefeuille Portefeuille
(in procenten)   eind 2024 eind 2023
Matchingportefeuille 27,9 27,2 34,0
Rendementsportefeuille 72,1 72,8 66,0
Totaal 100,0 100,0 100,0
Portefeuille Norm 2024 Portefeuille Portefeuille
(in procenten)   eind 2024 eind 2023
Totaal matchingportefeuille 27,9 27,2 34,0
Euro AAA-AA staatsobligaties en swaps - 20,3 21,2
Liquiditeiten - 6,9 12,8
Portefeuille Norm 2024 Portefeuille Portefeuille
(in procenten)   eind 2024 eind 2023
Totaal rendementsportefeuille 72,1 72,8 66,0
Aandelen 21,0 21,8 18,9
Aandelen ontwikkelde landen 18,9 19,8 14,5
Aandelen opkomende landen 2,1 2,0 4,4
Vastrentende waarden 36,0 35,5 31,0
Hypotheken 14,0 13,5 8,7
Bedrijfsobligaties Investment Grade 6,6 7,2 7,3
Hoogrentende bedrijven 6,2 6,2 7,0
Hoogrentende landen 6,2 6,2 6,1
Onderhandse leningen 3,0 2,4 1,9
Onroerend goed 10,0 9,3 10,4
Genoteerd onroerend goed 0,0 0,0 0,0
Niet-genoteerd onroerend goed 10,0 9,3 10,4
Alternatieve beleggingen 4,0 4,9 4,8
Grondstoffen 0,0 0,0 0,0
Private Markets 4,0 4,9 4,8
Liquiditeiten 1,1 1,4 0,9
Liquiditeiten (inclusief valuta afdekking) 1,1 1,4 0,9

2.1.2 Aanpassingen in de beleggingsportefeuille in 2024

​2.1.2 Aanpassingen in de beleggingsportefeuille in 2024

In 2024 deden we een beperkt aantal aanpassingen in de portefeuille. Dit deden we binnen de kaders van ons strategisch beleggingsbeleid voor de periode van 2024 tot 2026. Dit strategisch beleggingsbeleid stelden we in 2023 vast.

  • In 2024 besloten we om de regioverdeling binnen aandelen aan te passen, van 78 procent aandelen ontwikkelde landen en 22 procent aandelen opkomende markten naar een verhouding van 90 procent aandelen ontwikkeld en 10 procent aandelen opkomend. De nieuwe verdeling komt overeen met een verdeling op basis van marktkapitalisatie. Het pensioenfonds ziet een verdeling op basis van marktkapitalisatie als het startpunt van een passieve invulling. Door het oplopen van een aantal risico’s zien we geen reden meer om daar vanaf te wijken. De energietransitie en klimaatverandering kunnen een negatieve impact op de reële groei van opkomende landen hebben, vanwege de grotere afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, CO2-intensievere industrieën en grotere kwetsbaarheid t.a.v. temperatuurstijgingen. De rendementen van aandelen opkomend zouden in een de-globaliserende wereld lager kunnen uitvallen en een eventuele verdere economische of militaire escalatie tussen China en Taiwan vormt een belangrijk risico.
  • Eind 2023 besloten we  om de toedeling naar Nederlandse woninghypotheken in de portefeuille te vergroten, van 9 procent naar 14 procent, ten koste van de toedeling aan de matchingportefeuille. Reden voor deze verhoging is dat een toedeling naar hypotheken ten opzichte van een positie in de matchingportefeuille een extra rendement biedt met een laag aanvullend risico. We besloten begin 2024 om de nieuwe toedeling te beleggen in een hypothekenfonds van een beheerder waar we nog niet in belegden, om binnen de categorie hypotheken een goede spreiding over meerdere managers te realiseren. De nieuwe toedeling naar hypotheken is gedurende 2024 geleidelijk opgebouwd.

2.1.3 Maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB)

​2.1.3 Maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB)

Het fonds heeft een beleid voor maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB). Het beleidsdocument staat op onze website:www.uwvpensioen.nl/verantwoord-beleggen.

Onze hoofddoel is een goede uitvoering van de pensioenregeling van onze deelnemers. Het doel van ons beleggingsbeleid is op korte en lange termijn kunnen voldoen aan de pensioenverplichtingen. Ook willen we de pensioenaanspraken en de pensioenen, wanneer mogelijk, kunnen aanpassen aan de loon- en prijsontwikkeling.

Naast risico en rendement vinden we verantwoord beleggen een belangrijk thema. We beleggen ons vermogen op een maatschappelijk verantwoorde manier. We zijn ervan overtuigd dat dit niet ten koste gaat van financieel rendement en zelfs een positieve bijdrage kan leveren. Waar mogelijk zetten we ons vermogen ook in voor de verduurzaming van de maatschappij. We hanteren het ‘do good’-principe en leggen de nadruk op de thema’s klimaat en arbeid. Onder klimaat vallen ook ontbossing en biodiversiteit. We baseren onze keuzes op een risicoanalyse en op de input van de betrokkenen bij ons pensioenfonds. Deze betrokkenen zijn het bestuur, de deelnemers, de gepensioneerden, het verantwoordingsorgaan en UWV (de werkgever).

Verder hanteren we de United Nations Global Compact als basis van ons uitsluitingsbeleid. Ook ondertekenden we de United Nations Principles for Responsible Investment (UNPRI).

De belangrijkste MVB-thema's

Hieronder geven we een overzicht van onze twee belangrijkste MVB-thema’s: klimaat en arbeid.

Klimaat

Voor de periode vanaf 2021 stelden we een langetermijndoel voor CO2-reductie vast. We kozen voor de ‘Paris Aligned benchmark’. Deze benchmark gaat uit van een initiële CO2-reductie van ongeveer 50 procent, gevolgd door een jaarlijkse CO2-reductie van ongeveer 7 procent.

In 2022 is besloten om binnen de categorie aandelen te gaan beleggen op basis van benchmarks waarin, naast een best-in-class aanpak, een significante additionele CO2-reductie wordt gerealiseerd en, naast SDG3 (gezondheidszorg), gestuurd wordt op SDG 7 (duurzame en betaalbare energie) en 13 (schone energie en klimaatadaptatie). Deze benchmarks zijn per begin 2023 doorgevoerd in de aandelenmandaten.

Binnen investment grade bedrijfsobligaties is gekozen voor een ESG-benchmark waarin, ten opzichte van de hiervoor gehanteerde benchmark, een strenger uitsluitingsbeleid wordt toegepast. Via deze benchmark wordt een verdere reductie van de CO2-uitstoot gerealiseerd. In het eerste kwartaal van 2023 is het bedrijfsobligaties mandaat omgezet naar deze nieuwe benchmark.

Klimaatfilters kunnen de meest vervuilende bedrijven in sectoren als de cementindustrie of metaalindustrie uitsluiten. Gedachte hierbij is dat een beperkt aantal bedrijven verantwoordelijk is voor een groot deel van de uitstoot en deze bedrijven het meest gevoelig zijn voor de klimaattransitie. Het opnemen van SDG’s binnen een benchmark zal op korte termijn niet zorgen voor een significant lagere CO2-emissie, maar draagt bij aan het ontwikkelen van oplossingen, zodat de maatschappij geleidelijk met minder CO2-uitstoot te maken krijgt. Aangezien eindproducten zoals cement en staal – in tegenstelling tot olie en gas – op de lange termijn benodigd zullen blijven in het economische proces legt het fonds de nadruk op het veranderen van bedrijfsprocessen in de cement- en metaalindustrie, zodat minder CO2 wordt uitgestoten.

Binnen alle liquide beleggingscategorieën gebruiken we ESG-ratings om de op duurzaamheid slechtst presterende bedrijven en landen te verkopen en de beste bedrijven en landen te behouden. We sluiten kolenmijnen, kolencentrales en olie- en gaswinning uit. We streven naar CO2-reductie binnen de vastgoedcategorie, met nadruk op energiebesparing, gebruik van hernieuwbare energie en CO2-arme manieren van bouwen. 

Naast reductie van de CO2-intensiteit van de beleggingsportefeuille investeren we ook in beleggingen met een directe positieve klimaatimpact, zoals:

  • Een toedeling naar groene obligaties in de matchingportefeuille, bijvoorbeeld voor investeringen in isolatie, openbaar vervoer en energiebesparing.
  • Beleggingen in projecten en bedrijven die hernieuwbare energie produceren, energie besparen, afgevangen CO2-uitstoot opslaan en waterstofinfrastructuur maken in de private markets portefeuille.

Arbeid

Waar mogelijk implementeren we het thema arbeid in de beleggingen. Binnen de portefeuille van staatsleningen van opkomende landen gebeurt dit door de 10 grootste schenders van arbeidsrechten conform de ITUC global rights lijst uit te sluiten. Het landenbeleid van Pensioenfonds UWV bevat daarnaast criteria passend bij vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en democratie (de Freedom House index). Ook deze criteria worden toegepast binnen de categorie staatsleningen van opkomende landen. Gezien de forse impact op het universum is hier een maatwerk index voor ontwikkeld.

Aangezien het thema arbeid minder direct belegbaar is dan klimaat heeft het fonds afgewogen wat de meest effectieve benadering is van het onderwerp. Het pensioenfonds heeft geconcludeerd dat het integreren van het thema arbeid in een ESG-benchmark voor aandelen of bedrijfsobligaties slechts een geringe toegevoegde waarde zou hebben. Het pensioenfonds heeft daarom verder invulling gegeven aan het thema arbeid door een engagement manager te selecteren.

Engagement manager

In 2023 is een engagement-manager aangesteld.  Reden om de engagement manager aan te stellen is dat hierdoor invulling gegeven kan worden aan het thema arbeid en aan sub-klimaatthema’s zoals biodiversiteit en ontbossing. Deze thema’s kunnen in geringe mate door andere instrumenten (ESG-benchmarks, uitsluiting) geadresseerd worden. 

2.1.4 Matchingsportefeuille en rendementsportefeuille

​2.1.4 Matchingsportefeuille en rendementsportefeuille

We hebben een aantal criteria voor de keuze van een beleggingsstijl. Het gaat bijvoorbeeld om de verhouding tussen het mogelijke risico en het verwachte rendement en de bijbehorende kosten. Vanuit deze overwegingen kiezen we voor passief beheer van een groot deel van onze beleggingsportefeuille. Bij passief beheer handelen wij niet actief in beleggingen maar volgen wij de marktbewegingen.

De volgende mandaten worden passief beheerd:

  • staatsobligaties en rentederivaten (binnen de matchingportefeuille)
  • hoogrentende staatsobligaties van opkomende landen
  • bedrijfsobligaties ‘investment grade’ (met hoge kredietwaardigheid)
  • aandelen ontwikkelde markten
  • aandelen opkomende landen

Het mandaat met hoogrentende bedrijfsobligaties (‘high yield’) wordt actief beheerd.

Rendement en bijdrage

In 2024 was het totale bruto rendement op onze beleggingsportefeuille 7,4 procent (2023: 8,6 procent). Belangrijkste redenen hiervoor waren de hoge rendementen op aandelen en de in 2024 per saldo gedaalde rente. Het netto rendement was in 2024 7,4 procent (2023: 8,4 procent) . Dit is het bruto rendement verminderd met de directe beheervergoedingen. Zie voor de toelichting op de kosten paragraaf 3.4.2. 
 
De matchingportefeuille behaalde in 2024 een rendement van 1,6 procent (2023: 7,5 procent). Deze portefeuille droeg 0,3 procent (2023: 2,7 procent) bij aan het totale rendement. De rendementsportefeuille inclusief de illiquide beleggingen had in 2024 een rendement van 10,0 procent (2023: 8,5 procent). Deze portefeuille droeg 7,1 procent (2023: 5,8 procent) bij aan het totale rendement.
 
De tabel hieronder geeft het bruto rendement en de rendementsbijdrage van de verschillende portefeuilles in 2024 weer (in procenten). De out/under performance kolom geeft het verschil aan tussen het feitelijke rendement en de benchmarkrendement

Matchingsportefeuille Weging portefeuille Rendements contributie Feitelijk rendement Benchmark rendement Out-/under-performance
(in procenten)          
Totaal 27,2 0,3 1,6 5,7 -4,1
Vastrentende waarden 20,3 0,0 0,4 5,7 -5,3
Liquiditeiten 6,9 0,3 - - -
Rendementsportefeuille Weging portefeuille Rendements contributie Feitelijk rendement Benchmark rendement Out-/under-performance
(in procenten)          
Totaal 72,8 7,1 10,0 9,1 0,9
Aandelen 21,8 4,8 24,6 24,0 0,6
Vastrentend 9,3 -0,0 0,0 4,0 -4,0
Onroerend goed 35,5 2,4 7,2 5,3 1,8
Alternatieve beleggingen 4,9 0,6 12,8 6,0 6,8
Liquiditeiten 1,6 0,1 - - -
Afdekking valuta -0,1 -0,7 - - -

Matchingportefeuille

De matchingportefeuille bestond in 2024 uit een staatsobligatieportefeuille, geldmarktfondsen en een strategische renteafdekking via rentederivaten. De rentegevoeligheid van de staatsobligatieportefeuille was te laag om goed aan te sluiten bij de rentegevoeligheid van de pensioenverplichtingen. Om de rentegevoeligheid van de verplichtingen goed te benaderen gebruikten we daarom rentederivaten zoals renteswaps.

Strategische renteafdekking

De staatsobligatieportefeuille en de rentederivaten in de matchingportefeuille en de categorieën hypotheken en bedrijfsobligaties (investment grade) in de rendementsportefeuille stemmen we af op de rentegevoeligheid van de verplichtingen. Op zo’n manier dat de waardeverandering van deze beleggingen gemiddeld door de tijd overeenstemt met 72,5 procent van de waardeverandering van de verplichtingen. We dekken, per eind 2024, dus ongeveer 72,5 procent van het renterisico af. 

Eind 2024 is besloten we om het beleid voor de strategische renteafdekking aan te passen. De staffel die werd gebruikt voor de renteafdekking wordt vervangen door een vast percentage. Dit percentage, 85% procent, komt overeen met de renteafdekking die naar verwachting nodig is in de WTP. Deze verhoging van de renteafdekking zal verder worden geïmplementeerd in 2025.  
 
In 2024 is de rente op langere looptijden, in vergelijking met de voorgaande jaren, redelijk stabiel gebleven. Gedurende het jaar fluctueerde de 20-jaars rente tussen niveaus van circa 2,1 procent en 2,8 procent . Per saldo daalden de rentes op langere looptijden licht in 2024. De 20-jaars swaprente daalde van een niveau van 2,52 procent  per eind 2023 naar een niveau van 2,36 procent  per eind 2024. 
 
Deze rentedaling zorgde in 2024 voor een licht positief rendement (1,6 procent) op de matchingportefeuille. Het rendement op de matchingportefeuille was sterk lager dan het rendement van de benchmark (5,7 procent). Reden hiervoor is dat een deel van de renteafdekking via staatsobligaties wordt ingevuld, waarvan de rentes gedurende 2024 sterk stegen ten opzichte van de swaprente: de spread van staatsobligaties ten opzichte van renteswaps is gestegen. De benchmark van de matchingportefeuille is gebaseerd op een volledige invulling van de matchingportefeuille via renteswaps, waardoor het benchmarkrendement in 2024 sterk hoger was.

Rendementsportefeuille – aandelen

De categorie aandelen liet in 2024 een zeer sterk rendement zien.
 
De stijging van aandelen ontwikkelde markten werd voornamelijk gedreven door de Verenigde Staten. De winstgroei in de Verenigde Staten steeg en beleggers zijn positiever geworden door de mogelijke positieve impact van kunstmatige intelligentie op productiviteits- en winstgroei. Aandelen Noord-Amerika was de sterkst presterende beleggingscategorie over 2024, met name gesteund door de blootstelling aan de grootste wereldwijde technologie-aandelen. Tevens ondersteunden lagere rentes de koersen, aangezien groeiaandelen hier meer van profiteren. Overige aandelenregio’s uit ontwikkelde markten, inclusief Europa, bleven achter op Noord-Amerika, door een minder sterk draaiende economie en minder blootstelling naar grote technologiebedrijven, maar stegen nog altijd 9 procent  (in Euro) of meer. 
 
Hoewel aandelen uit opkomende markten achterbleven bij de ontwikkelde aandelenregio’s, stegen deze aandelen eveneens (circa 10 procent  in euro). Dit werd mede veroorzaakt door relatief sterke groeicijfers en Chinese stimuleringsaankondigingen in september. De aandelen uit opkomende markten stegen ondanks zorgen over de Amerikaanse invoertarieven. Deze zullen in eerste instantie vooral gericht zijn op China, maar als de Amerikanen aanwijzingen zien dat de Chinese handel zich verplaatst via andere landen, dan kunnen ook voor die landen snel heffingen worden ingevoerd.
 
Het rendement op de categorie aandelen bedroeg in 2024 24,6 procent. Dit was hoger dan het rendement van de benchmark (24,0 procent). 

Rendementsportefeuille – vastgoed

2024 was een uitdagend jaar voor de categorie niet-genoteerd vastgoed, na een zeer moeilijk 2023. Herwaarderingen vinden bij niet-beursgenoteerd vastgoed vertraagd plaats ten opzichte van beursgenoteerd vastgoed. Dit had als gevolg dat niet-beursgenoteerd vastgoed gedurende het jaar 2022, toen renteniveaus sterk toenamen, nog onvoldoende geherwaardeerd was en er een correctie in 2023 en begin 2024 plaatsvond. De wereldwijde vastgoedmarkt ondergaat nu een cyclisch herstel, waarbij de prijsherziening grotendeels achter de rug is. 
 
Het rendement op Nederlandse woningen was positief, met een (huur)woningsector die gesteund blijft door een sterke netto vraag bij een achterblijvend aanbod, door hoge bouwkosten en regelgeving, en hoge huizenprijzen in de verschillende landen. Het rendement in andere sectoren en landen bleef echter achter in 2024. De sector kantoren bleef bijvoorbeeld achter: oudere kantoorruimten hadden het moeilijk, hoewel er nog selectieve mogelijkheden zijn in moderne, duurzame kantoren in bepaalde Europese markten. Ook de sectoren winkels en logistiek bleven achter bij de sector woningen.
 
Onze beleggingen in vastgoed bestonden in 2024 in het geheel uit niet-beursgenoteerd vastgoed. Het rendement hierop was 0,0 procent in 2024. Dit was flink lager dan het rendement van de benchmark (4 procent). Voor niet-beursgenoteerd vastgoed hanteren we een vaste rendementsdoelstelling van 4 procent.

Rendementsportefeuille – vastrentend (obligaties)

Nadat beleidsrentes de voorgaande jaren stegen, zorgde dalende inflatie ervoor dat in 2024 beleidsrenteverlagingen mogelijk werden. In juni verlaagde de ECB de beleidsrente voor het eerst met 0,25 procent, gevolgd door de Bank of England in augustus met hetzelfde percentage. De Fed volgde in september met 0,5 procent. In 2024 verlaagden de ECB en de Fed de rente met 1,0 procent, terwijl de BoE de rente verlaagde met 0,5 procent. De dalende rente was een steun voor financiële markten. De beleidsrente van Japan liet een tegenovergestelde beweging zien, met een verhoging naar 0,25 procent in juli, doordat de inflatie en economische groei een stijgende trend lieten zien. 
 
Risicovolle beleggingscategorieën zoals high yield bedrijfsobligaties en staatsobligaties van opkomende landen presteerden beter dan veiligere staatsobligaties van ontwikkelde landen. Stijgende lange rentes drukten de rendementen van staatsobligaties. Bedrijfsobligaties presteerden beter door minder rentestijging voor kortere looptijden en dalende risico-opslagen, waarvan met name risicovollere high yield bedrijfsobligaties profiteerden.
 
Per saldo was het rendement van onze vastrentende portefeuille positief. Met een rendement van 7,2 procent presteerde onze vastrentende portefeuille beter dan de benchmark (5,3 procent). Het positieve relatieve rendement is met name ontstaan door een positief relatief rendement binnen de categorie hypotheken. Het rendement op hypotheken was 6,4 procent, terwijl het benchmarkrendement, dat berekend wordt op basis van het rendement op staatsobligaties, 2,0 procent was. Dit verschil wordt veroorzaakt doordat hypotheekrentes in 2024 licht daalden terwijl de rentes op staatsobligaties licht stegen. 

Rendementsportefeuille – alternatieve beleggingen

De alternatieve beleggingen droegen in 2024 positief bij aan het rendement van de rendementsportefeuille. Het rendement van de alternatieve beleggingen bedroeg 12,8 procent. Dit was hoger dan het rendement van de benchmark (6,0 procent), die gebaseerd is op een vaste rendementsdoelstelling.
 
Binnen alternatieve beleggingen beleggen we in private equity en infrastructuur. Na een moeizame eerste helft van 2023, waarin de negatieve marktimpact uit 2022 doorwerkte op de waardering van deze niet-beursgenoteerde en illiquide categorie, was er in de tweede helft van 2023 al sprake van een herstel. Dit herstel zette zich in 2024 in sterke mate voort, gedreven door het al eerder ingezette herstel op de publieke aandelenmarkten.  

Rendementsportefeuille – afdekking valuta

In 2024 was er sprake een sterke appreciatie van de US dollar ten opzichte van de euro, met circa 6 procent. De dollar steeg met name in het vierde kwartaal van 2024, rondom de verkiezing van president Trump, vanwege de verwachting dat rentes in de Verenigde Staten hoger blijven dan eerder gedacht. Ook de Britse pond steeg in 2024 ten opzichte van de euro (+5 procent), terwijl de Japanse yen in waarde daalde ten opzichte van de euro (-4 procent).
 
We dekten de blootstelling van de beleggingen aan de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en het Britse pond voor 50 procent af. Per saldo droeg de valuta-afdekkingsstrategie in 2024 negatief bij aan het rendement (-0,7 procent van de totale portefeuille).

2.2 Beleggingsbeleid Individueel Pensioenbeleggen

Onze regeling Individueel Pensioenbeleggen (IPB) bestaat uit twee gesloten regelingen: een individuele bijspaarregeling en de VPL-regeling. Er vindt geen nieuwe premie-inleg plaats. Sinds 1 januari 2015 leggen deelnemers geen vrijwillige premie meer in. De werkgever betaalt sinds februari 2018 geen premie meer voor de VPL-regeling. Jaarlijks daalt het belegd vermogen, omdat er bij uitdiensttreding van de deelnemer (of bij pensionering of overlijden) het spaarkapitaal omgezet wordt in pensioen in de basisregeling.

2.2.1 Beleggingskeuze

​2.2.1 Beleggingskeuze

Deelnemers aan IPB kunnen kiezen voor één van de twee Life Cycles (vast of doorbeleggen) of voor Vrij Beleggen. De beleggingsmix van de Life Cycles wordt minder risicovol als de pensioendatum dichterbij komt. Deelnemers die kiezen voor Vrij Beleggen nemen de verantwoordelijkheid voor de beleggingen over. Zowel Vrij Beleggen als de Life Cycles bestaan uit een mix van verschillende beleggingsfondsen. Dit zijn fiscaal transparante beleggingsfondsen, op maat gemaakt voor pensioenfondsen om te kunnen profiteren van schaalvoordelen en fiscale faciliteiten. Het dividend en de terugvorderbare dividendbelasting komen ten goede aan de beleggingsfondsen. 

Eind 2024 bedroeg het belegd vermogen in de Life Cycles en Vrij Beleggen ongeveer 4,3 miljoen euro (eind 2023: 5,2 miljoen euro). Hiervan was ongeveer 3 miljoen euro belegd in de Life Cycles (2023: 3,4 miljoen euro). In Vrij Beleggen was ongeveer 1,3 miljoen euro belegd (2023: 1,8 miljoen euro) 

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Life cycle Vrij beleggen
2024 3,0 1,3
2023 3,3 1,8

2.2.2.Samenstelling beleggingen

​2.2.2.Samenstelling beleggingen

Aegon Investment Management (AIM) stelt het beleid vast voor de beleggingsfondsen waarin deelnemers aan de IPB-regeling beleggen. Dit gebeurt samen met een raad van participanten. Wij zitten daar ook in. We hebben invloed op het beleggingsbeleid van de beleggingsfondsen naar rato van ons belegd vermogen. De samenstelling van de beleggingsportefeuille van de Life Cycles verandert als de datum van pensionering nadert. Verhoudingsgewijs wordt dan meer belegd in langlopende staatsobligaties uit de Europese Monetaire Unie, zodat de rentegevoeligheid van de beleggingen beter aansluit bij de rentegevoeligheid van de inkoopfactoren bij het omzetten van de beleggingskapitalen in pensioenaanspraken

LIFE CYCLE VAST

Jaren tot pensionering Leeftijd Depot Aandelen Obligaties Belegd per 31 december 2024 in € Rendement Belegd per 31 december 2023 in € Rendement
      % %   %   %
20-27 40-47 B 75 25 97.500 12,9 151.900 16,7
15-19 48-52 C 65 35 172.800 11,3 168.400 15,4
13-14 53-54 D 55 45 114.000 9,7 102.100 14,1
11-12 55-56 E 45 55 207.700 8,2 162.900 12,9
9-10 57-58 F 35 65 100.000 6,6 137.600 11,7
7-8 59-60 G 25 75 137.000 5,1 142.700 10,5
5-6 61-62 H 15 85 207.400 2,6 573.400 9,1
3-4 63-64 I 10 90 788.600 1,4 965.900 8,4
1-2 65-66 J 5 95 986.500 0,2 933.500 7,7

LYFE CYCLE DOORBELEGGEN

Jaren tot pensionering Leeftijd Depot Aandelen Obligaties Belegd per 31 december 2024 in € Rendement Belegd per 31 december 2023 in € Rendement
      % %   %   %
7-10 57-60 L 55 45  22.900  9,1  24.300  14,1
3-6 61-64 M 45 55  53.300  7,4  31.000  12,9
1-2 65-66 N 35 65  51.700  5,4  26.400  11

VRIJ BELEGGEN

Depot Aandelen Obligaties Geldmarkt Belegd per 31 december 2024 in € Rendement Belegd per 31 december 2023 in € Rendement
  % % %   %   %
A 100 0 0 162.800  16,9  171.900 19,8
B 75 25 0 250.100  12,9  319.900 16,7
C 50 50 0 408.400  8,9  465.000 13,5
D 25 75 0 279.500  5,1  454.900 10,5
E 0 100 0 211.300  1,4  334.000 7,4

Door onttrekkingen en stortingen kunnen er beperkte rendementsverschillen zijn tussen de depots Life Cycle en Vrij Beleggen, terwijl ze dezelfde verhouding aandelen en obligaties hebben.

2.2.3 Maatschappelijk verantwoord beleggen

​2.2.3 Maatschappelijk verantwoord beleggen

Wij vinden het belangrijk dat het IPB-beleggingsbeleid rekening houdt met waarden en normen voor mensenrechten, arbeidsrechten en milieu. Door via AIM in beleggingsfondsen te participeren geven we invulling aan dit maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid.

In 2024 actualiseerde AIM de lijst met uitsluitingen van bedrijven. In 2024 stonden 2.564 bedrijven op de uitsluitingslijst (2023: 1.206 bedrijven, 2022: 1.207 bedrijven). De toename in het aantal uitsluitingen van bedrijven is deels toe te wijzen aan striktere standpunten ten aanzien van bedrijven die inkomsten halen uit de productie van thermische kolen en tabak. Aanvullend is een nieuw criterium opgenomen om de distributie en/of detailhandel van tabak uit te sluiten voor bedrijven met ten minste 10 procent van de omzet blootstelling aan deze sector.

Ook heeft AIM de uitsluitingscriteria voor staatsobligaties verder aangescherpt. De nieuwe criteria hebben betrekking op elke vorm van door de overheid uitgegeven schuld (bv. staatsobligaties) van landen die systematisch mensenrechten schenden of van een land waarvan de regering onderworpen is aan een wapenembargo van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, de Verenigde Staten, de Europese Unie of een ander relevant multilateraal wapenembargo van kracht is. Er is verder sprake van uitsluitingen van landen en staats gerelateerde bedrijven die niet goed genoeg scoren op basis van de Corruption Perception Index en een scoringsmethodiek van Freedom House ten aanzien van mensenrechten.

Versie: v8.2.35

Software voor digital-first corporate reporting

Creëer op efficiënte wijze publicaties die impact maken

Met iwink.report maak je publicaties op een eenvoudige en efficiënte manier. Je bespaart tijd, fouten en stress. Vanuit één plek publiceer je naar een volwaardige webversie, PDF en iXBRL-bestand. Zo geef je lezers de best mogelijke ervaring.

Meer over iwink.report