Spring naar inhoud

Goed pensioenfondsbestuur

Goed pensioenfondsbestuur

Governance heeft voortdurend onze aandacht. Met ‘governance’ bedoelen we alles wat te maken heeft met (goed) bestuur. Denk aan transparantie en beheerst en integer handelen.

​3.1 Governance

We streven naar een beheerste en integere bedrijfsvoering. Daar hebben we onze organisatie op ingericht. Het bestuur houdt bijvoorbeeld een deskundigheidsmatrix bij. Zodat we altijd weten welke individuele competenties wegvallen als bestuursleden vertrekken. Het bestuur vangt deze competenties vervolgens als collectief op. 

3.1.1 De organisatiestructuur van Pensioenfonds UWV

​3.1.1 De organisatiestructuur van Pensioenfonds UWV

Stichting Pensioenfonds UWV is het ondernemingspensioenfonds van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en is statutair gevestigd in Amsterdam. De stichting werd op 1 januari 2003 opgericht en staat bij de Kamer van Koophandel ingeschreven onder nummer 34183728. 

De afbeelding hieronder laat de organisatiestructuur van Pensioenfonds UWV zien. Er waren in 2022 geen veranderingen in de organisatiestructuur.

Het bestuur is verantwoordelijk voor het beleid en de pensioenuitvoering. Het dagelijks bestuur, de drie commissies en het bestuursbureau ondersteunen het bestuur. Het bestuursbureau heeft ook een regiefunctie. Het houdt contact met en toezicht op alle partijen die voor ons werken: onze pensioenuitvoeringsorganisatie, adviseurs, custodian, fiduciair manager en vermogensbeheerder . Op 31 december 2022 had het bestuursbureau 11,0 fte in dienst (10,2 in 2021). 

De commissie van beroep behandelt geschillen tussen het fonds en de deelnemers over de toepassing van het pensioenreglement. In 2022 deed de commissie van beroep in drie zaken een uitspraak. 

De raad van toezicht voert het intern toezicht uit. In 2022 keurde de raad het jaarverslag 2021 en de benoemingen van bestuursleden en leden van het verantwoordingsorgaan goed. Het verslag van de raad van toezicht is onderdeel van dit jaarverslag. 

Het bestuur legt verantwoording af over (de uitvoering van) het beleid aan het verantwoordingsorgaan. In 2022 adviseerde het verantwoordingsorgaan het bestuur over de premie 2023, het wijzigen van de interne klachten- en geschillenprocedure en het wijzigen van de uitvoeringsovereenkomst. Het verslag van het verantwoordingsorgaan is onderdeel van dit jaarverslag. 

Daarnaast hebben we (onafhankelijke) functionarissen die ons beleid en de manier waarop we onze taken uitvoeren beoordelen en controleren. Dat zijn de complianceofficer, de functionaris gegevensbescherming, de sleutelfunctiehouder risicomanagement, de sleutelfunctiehouder actuarieel en de sleutelfunctiehouder interne audit. 

Tot slot hebben we een certificerend actuaris en een certificerend accountant. Deze zijn onafhankelijk. De actuariële verklaring van de certificerend actuaris en de controleverklaring van de certificerend accountant zijn onderdeel van dit jaarverslag.

Hoofdstuk 6 van onze Abtn beschrijft de samenstelling, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van onze organen. De Abtn staat op onze website. Wie op 31 december 2022 in het bestuur, de commissies, de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan zaten, staat in bijlage 1.

3.1.2 Zelfevaluatie bestuur

​3.1.2 Zelfevaluatie bestuur

Het bestuur evalueert elk jaar zijn eigen functioneren. Eens in de drie jaar gebeurt dat met externe begeleiding. In 2022 deed het bestuur de zelfevaluatie zelf. Tijdens de zelfevaluatie staan de bestuursleden stil bij de manier waarop ze besturen. Ze besteden ook aandacht aan gedrag en cultuur. De uitkomsten van de zelfevaluatie gebruiken ze om de governance van het pensioenfonds te versterken. Het bestuur constateerde bijvoorbeeld dat de diversiteit in het bestuur kan verbeteren. Dit gaat echter niet van de een op de andere dag. We blijven de wens tot meer diversiteit actief uitdragen naar de partijen die bestuursleden voordragen.

3.1.3 Integriteit

​3.1.3 Integriteit

Daarnaast staat het bestuur jaarlijks stil bij het onderwerp integriteit. Dit gebeurt in een aparte integriteitsessie onder leiding van de complianceofficer. In 2022 was ‘soft controls’ het thema. Een medewerker van Bureau Integriteit van UWV verzorgde de inhoud van deze sessie. We hebben een gedragscode. Jaarlijks tekenen de bestuursleden en andere verbonden personen voor de naleving van de gedragscode.

3.1.4 Deskundigheid bestuur

​3.1.4 Deskundigheid bestuur

Het bestuur heeft voortdurend aandacht voor de kennis en vaardigheden die nodig zijn om zijn taken goed te kunnen vervullen. De deskundigheidsmatrix maakt inzichtelijk op welke onderwerpen kennisontwikkeling nodig is. Net als in voorgaande jaren was in 2022 vermogensbeheer een belangrijk onderwerp. De adviseur opleidingen hielp het bestuur om de kennis van vermogensbeheer te vergroten. Aan iedere bestuursvergadering ging een kennissessie vooraf. Dan werden vermogensbeheervraagstukken besproken die tijdens de vergadering aan bod kwamen. Daarnaast vonden in 2022 themasessies plaats over specifieke onderwerpen. Voorbeelden zijn de jaarlijks terugkerende integriteitsessie en een themasessie over IT-risicobeheersing.

3.1.5 HRM-beleid en aspirant-leden

​3.1.5 HRM-beleid en aspirant-leden

We hebben HRM-beleid om de geschiktheid van bestuursleden en de diversiteit en de continuïteit binnen het bestuur te waarborgen. Het HRM-beleid richt zich op het aantrekken en behouden van geschikte bestuursleden en op het bevorderen van hun deskundigheid. Het doel is een beheerste en integere bedrijfsvoering op de lange termijn. Het HRM-beleid past bij onze omvang, organisatie en werkzaamheden. We evalueren het beleid minimaal elke drie jaar.

Om vacatures binnen het bestuur makkelijk en goed te kunnen invullen, werken we met aspirant-leden. De aspirant-leden zitten als toehoorder bij de commissievergaderingen. Ook volgen ze opleidingen. Op 31 december 2022 hadden we vier aspirant-leden.

3.1.6 Beloningsbeleid

​3.1.6 Beloningsbeleid

We hebben een beheerst en duurzaam beloningsbeleid. In ons beloningsbeleid staat welke vergoeding de bestuursleden, de leden van het verantwoordingsorgaan, de raad van toezicht en externe leden voor hun werkzaamheden krijgen. Met ons beloningsbeleid willen we geschikte leden aantrekken en behouden. We hebben het beloningsbeleid zo ingericht dat we het integriteitrisico goed kunnen beheersen. Het beloningsbeleid moedigt bijvoorbeeld niet aan om te grote risico’s nemen. Het beloningsbeleid staat op onze website. 

We verstrekken geen leningen aan bestuurders. Ook zijn er geen vorderingen op (oud-)bestuurders.

3.1.7 Code Pensioenfondsen

​3.1.7 Code Pensioenfondsen

Pensioenfondsen moeten laten zien dat ze de juiste dingen doen om goed te functioneren. Ook moeten ze uitleggen wat ze doen. De Code Pensioenfondsen helpt daarbij. Het doel van de Code Pensioenfondsen is het functioneren van het bestuur verbeteren én inzichtelijk maken. In de code staan normen voor ‘goed pensioenfondsbestuur’. De Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid hebben deze normen samen gemaakt. De Code Pensioenfondsen heeft acht thema’s. Bij elk thema horen een principe en een aantal normen.

Thema     Principe
1. Vertrouwen waarmaken   Zij die voor het pensioenfonds verantwoordelijkheid dragen, maken het in hen gestelde vertrouwen waar. Dit blijkt vooral uit adequaat bestuur, verantwoord beleggingsbeleid en zorgvuldig risicomanagement.
2. Verantwoordelijkheid nemen   Het bestuur neemt zijn verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de pensioenregeling.
3. Integer handelen   Het bestuur bevordert een cultuur van integriteit en compliance.
4. Kwaliteit nastreven   Het pensioenfonds stelt hoge kwaliteitseisen, voert daar beleid op en is een ‘lerende organisatie’.
5. Zorgvuldig benoemen   Het pensioenfonds handelt zorgvuldig bij (her)benoeming en ontslag, en zorgt voor geschiktheid, complementariteit en diversiteit in de samenstelling van de organen van het pensioenfonds.
6. Gepast belonen   Het pensioenfonds voert een verantwoord en beheerst beloningsbeleid, gericht op kwaliteit, continuïteit en consistentie.
7. Toezicht houden en inspraak waarborgen   Het pensioenfonds waarborgt intern toezicht op de kwaliteit en integriteit van de bedrijfsvoering.
8. Transparantie bevorderen   Het pensioenfonds streeft openheid na, communiceert over missie, strategie en risico’s en legt verantwoording af over gevoerd beleid.

Het bestuur kijkt jaarlijks of het de principes en normen van de Code Pensioenfondsen goed naleeft. Als het nodig is, onderneemt het bestuur actie om de principes en de normen duidelijker en consequenter in het beleid en in het eigen handelen naar voren te laten komen.

De Code Pensioenfondsen hanteert het ‘pas toe of leg uit’-beginsel. Het belangrijkste is niet of het bestuur de code naar de letter uitvoert. Het gaat om hoe het bestuur met de intenties van de code omgaat. Er is dus ruimte om af te wijken van de normen. Maar dit moet weloverwogen gebeuren. We voldoen aan alle normen van de Code Pensioenfondsen.

De rapportagenormen uit de Code Pensioenfondsen
Over normen waaraan we (nog) niet voldoen moeten we expliciet rapporteren. Daarnaast vragen acht van de 65 normen altijd om een toelichting. Dit zijn de ‘rapportagenormen’. Hieronder geven we per rapportagenorm aan waar onze toelichting staat. Dit kan in ons jaarverslag zijn of op onze website.

Rapportagenorm Voldoen wij aan de norm? Waar staat de toelichting
Norm 5
Het bestuur legt verantwoording af over het beleid dat het voert, de gerealiseerde uitkomsten van dit beleid en de beleidskeuzes die het eventueel voor de toekomst maakt. Het bestuur weegt daarbij de verschillende belangen af van de groepen die bij het pensioenfonds betrokken zijn. Ook geeft het bestuur inzicht in de risico’s van de belanghebbenden op korte en lange termijn, gerelateerd aan het overeengekomen ambitieniveau.
Ja Het bestuur rapporteert in dit jaarverslag over het beleid dat het in 2022 voerde, over de uitkomsten van dat beleid en over zijn beleidskeuzes. Paragraaf 3.3 (Risicobeheer) geeft inzicht in de risico’s van de belanghebbenden op de korte en de lange termijn, gerelateerd aan het ambitieniveau dat we met de cao-partijen vaststelden.
Norm 31
De samenstelling van fondsorganen wat betreft geschiktheid, complementariteit, diversiteit, afspiegeling van belanghebbenden en continuïteit, is vastgelegd in beleid. Zowel bij de aanvang van een termijn, als ook tussentijds bij de zelfevaluatie vindt een check plaats.
Ja In paragraaf 3.1 (Governance) van dit jaarverslag rapporteert het bestuur over de samenstelling van de fondsorganen en de geschiktheid van de leden.
Norm 33
In zowel het bestuur als in het verantwoordingsorgaan is er ten minste één vrouw en één man. Er zitten zowel mensen van boven als van onder de 40 jaar in. Het bestuur stelt een stappenplan op om diversiteit in het bestuur te bevorderen.
Ja In paragraaf 3.1 (Governance) van dit jaarverslag rapporteert het bestuur over de samenstelling van de fondsorganen, de doelen voor diversiteit en de stappen om diversiteit te bevorderen.
Norm 47
Het intern toezicht betrekt deze code bij de uitoefening van zijn taak.
Ja De raad van toezicht betrekt de code bij de uitoefening van zijn taak. De raad van toezicht rapporteert hierover in zijn verslag in dit jaarverslag.
Norm 58
Het bestuur geeft publiekelijk inzicht in missie, visie en strategie.
Ja In de actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn) staan de missie en visie van het fonds. De Abtn staat op onze website.
De missie, visie en strategie van ons fonds staan ook in het hoofdstuk ‘4 strategische thema’s’ van dit jaarverslag.
Norm 62
Het bestuur legt zijn overwegingen omtrent verantwoord beleggen vast en zorgt ervoor dat deze beschikbaar zijn voor belanghebbenden.
Ja In paragraaf 2.1.3 (Maatschappelijk verantwoord beleggen) van dit jaarverslag licht het bestuur zijn overwegingen over verantwoord beleggen toe. Op onze website staan de volgende documenten:
• MVB-beleidsplan
• webinar MVB
• informatie over engagement
• jaarverslag maatschappelijk verantwoord beleggen
Norm 64
Het bestuur rapporteert in het jaarverslag over de naleving van de interne gedragscode (zoals bedoeld in de normen 15 en 16) en deze code, net als over de evaluatie van het functioneren van het bestuur.
Ja In paragraaf 3.1.2 en 3.13 van dit jaarverslag rapporteert het bestuur over de zelfevaluatie en over de naleving van de integriteitsregeling.
Norm 65
Het bestuur zorgt voor een adequate klachten- en geschillenprocedure die voor belanghebbenden eenvoudig toegankelijk is. In het jaarverslag rapporteert het bestuur over de afhandeling van klachten en de veranderingen in regelingen of processen die daaruit voortvloeien.
Ja De klachten- en geschillenregeling staat op onze website. In paragraaf 1.4.3 (Klachten, geschillen en bezwaren) van dit jaarverslag rapporteert het bestuur over klachten en geschillen.

3.1.8 Wijzigingen in het bestuur, de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan

​3.1.8 Wijzigingen in het bestuur, de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan

Bestuur

In 2022 traden de heer Ramautarsing en de heer De Groot af als bestuurslid namens de deelnemers. We bedankten hen voor hun inzet.

We benoemden:
• mevrouw Busstra als plaatsvervangend bestuurslid namens de werkgever
• de heren Van Pelt en Van der Linden als bestuursleden namens de deelnemers
• de heer Dudink als plaatsvervangend bestuurslid namens de deelnemers
• de heer Timmer als bestuurslid namens de (pre)pensioengerechtigden (hij was plaatsvervangend bestuurslid)
• de heer Lemkes als plaatsvervangend bestuurslid namens de (pre)pensioengerechtigden

Raad van toezicht

Op 1 september liep de eerste termijn van mevrouw Perik af. Zij werd benoemd voor een tweede termijn van vier jaar. De raad wees haar opnieuw aan als voorzitter.

Verantwoordingsorgaan

  • De heren Van Mil, Leliefeld, Hoekstra en Van de Burgt traden af als leden namens deelnemers. De heren Van Lith en Slootweg traden af als leden namens de pensioengerechtigden. We bedankten hen voor hun inzet.
  • Namens de deelnemers traden mevrouw Van der Veen, mevrouw Cnossen, de heer Bakim en mevrouw Quaedflieg toe als lid en mevrouw Janssen als plaatsvervangend lid. 
  • Namens de (pre)pensioengerechtigden traden de heren Bos en Wijnekus als lid en plaatsvervangend lid toe.

Diversiteit

Het bestuur streeft naar ten minste één vrouw en één lid jonger dan 40 jaar in het bestuur en in het verantwoordingsorgaan. De tabel hieronder geeft een overzicht van de diversiteit van het bestuur, de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan op 31 december 2022. We telden ook de plaatsvervangers mee.

Orgaan Geslacht   Leeftijd  
  Man Vrouw < 40 jaar > 40 jaar
Bestuur 9 2 1 10
Raad van toezicht 2 1 0 3
Verantwoordingsorgaan 5 6 4 7

In bijlage 1 staat een overzicht van de samenstelling van het bestuur, de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan op 31 december 2022.

3.1.9 Naleving van de Algemene verordening gegevensbescherming

​3.1.9 Naleving van de Algemene verordening gegevensbescherming

De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) geldt sinds 2018. De AVG wijst pensioenfondsen aan als ‘verwerkingsverantwoordelijke’ van persoonsgegevens. Als verwerkingsverantwoordelijke moeten we expliciet kunnen aantonen dat we voldoen aan de eisen van de AVG.

Sinds 1 januari 2020 geldt de gedragslijn Verwerking persoonsgegevens pensioenfondsen. Deze gedragslijn beschrijft de eisen van de AVG voor pensioenfondsen. Een functionaris gegevensbescherming adviseert het bestuur en houdt toezicht op de uitvoering van de gedragslijn. Ook de externe partijen die gegevens voor ons verwerken moeten zich aan de gedragslijn houden. Daarom hebben we met elk van deze externe partijen een verwerkingsovereenkomst. Het bestuur moet elk jaar verklaren dat we ons aan de gedragslijn houden. In 2022 voldeden we aan de gedragslijn.

In 2022 maakte de Pensioenfederatie een nieuwe versie van de gedragslijn Verwerking persoonsgegevens pensioenfondsen. Met aanpassingen gebaseerd op een aantal uitspraken en beleidsregels van de Autoriteit Persoonsgegevens en de Europese toezichthouder. De geactualiseerde versie geldt vanaf 2023.

In 2022 voerden we de volgende activiteiten en beheersmaatregelen uit:

  • We beoordeelden wijzigingen in (geautomatiseerde) processen op gegevensbescherming.
  • We beoordeelden een aantal verwerkingsovereenkomsten met (onder-)uitbestedingspartijen op gegevensbescherming en naleving van de AVG.
  • We constateerden dat er in 2022 geen ernstige datalekken waren.

3.1.10 Extern toezicht en controle

​3.1.10 Extern toezicht en controle

DNB

Naast de gewone, jaarlijks terugkerende uitvragen vonden in 2022 geen (doorlopende) onderzoeken van DNB plaats.

Waarschuwingen, dwangsommen, aanwijzingen, boetes

In 2022 kregen we geen waarschuwingen of aanwijzingen van DNB. DNB legde ons ook geen dwangsommen of boetes op. Er werd geen bewindvoerder aangesteld. De bevoegdheidsuitoefening van onze organen was niet gebonden aan toestemming van DNB.

Autoriteit Financiële Markten (AFM)

De AFM legde in 2022 geen toezichtsmaatregelen aan ons op.

​3.2 Uitbesteden

We besteden onze operationele werkzaamheden zoveel mogelijk uit aan gespecialiseerde externe partijen en uitvoeringsorganisaties. Met goede beheersmaatregelen voorkomen we dat we te afhankelijk van deze uitvoeringsorganisaties zijn of worden.

In 2022 wijzigden de werkzaamheden die we uitbesteden niet.

3.2.1 Uitbesteding vermogensbeheer

​3.2.1 Uitbesteding vermogensbeheer

Fiduciair management

Kempen Capital Management (KCM) is onze fiduciair manager. De fiduciair manager houdt namens ons toezicht op de beleggingsmandaten en beleggingsfondsen van onze externe vermogensbeheerders. Ook adviseert de fiduciair manager het bestuur over het (strategisch) beleggingsbeleid, de portefeuillesamenstelling, het beleid voor maatschappelijk verantwoord beleggen en de selectie en evaluatie van externe vermogensbeheerders. De fiduciair manager treedt op als coördinerend vermogensbeheerder bij de uitvoering van het beleggingsbeleid door de externe vermogensbeheerders. De fiduciair manager is zowel beheerder van de totale beleggingsportefeuille als eerstelijns risicomanager. In deze rol is de fiduciair manager ook verantwoordelijk voor de monitoring en rapportage van de activiteiten van de externe vermogensbeheerders. In 2022 evalueerden we de dienstverlening van onze fiduciair manager. Daarvoor voerde een externe consultant een marktverkenning uit. Op basis van de toekomstbestendigheid, het niveau van de dienstverlening en de kosten besloten we verder te gaan met KCM.

Manager derivatenportefeuilles

Cardano is manager van onze derivatenportefeuilles. Deze gebruiken we voor de afdekking van het renterisico en het valutarisico. In de derivatenportefeuille zet Cardano ook kredietwaardige staatsobligaties in, om het renterisico af te dekken.

Custody en onafhankelijke administratie beleggingen

Bank of New York Mellon (BNYM) is onze bewaarbank (custodian), beleggingsadministrateur en onderpandmanager. Daarnaast is BNYM verantwoordelijk voor de onafhankelijke performanceberekening en de onafhankelijke monitoring van beleggingsrestricties.

3.2.2 Uitbesteding pensioenuitvoering

​3.2.2 Uitbesteding pensioenuitvoering

TKP Pensioen voert onze pensioenadministratie, financiële administratie en pensioencommunicatie uit. We maakten strikte afspraken over het niveau van de dienstverlening voorafgaand aan en tijdens de transitieperiode naar de nieuwe pensioenregeling in het kader van de Wtp. Onder bepaalde voorwaarden kunnen we het contract eerder beëindigen.

Willis Towers Watson (WTW) is de actuarieel en pensioenjuridisch adviseur van het fonds.

​3.3 Risicobeheer

Deze paragraaf beschrijft ons risicobeheer. We geven aan welke risico’s we identificeren en welke beheersmaatregelen we treffen. In bijlage II laten we zien hoe effectief deze beheersmaatregelen in 2022 waren.

3.3.1 Ons risicomanagementsysteem

​3.3.1 Ons risicomanagementsysteem

Integraal risicomanagement (IRM) is een continu proces dat we op vaste momenten evalueren om het verder te kunnen verbeteren.

IRM maakt inzichtelijk of onze strategie, ons beleid, onze activiteiten, onze interne processen en onze interactie met de buitenwereld tot risico’s en/of gemiste kansen leiden. Het geeft ons ook inzicht in de mate waarin we deze risico’s en kansen zien en beheersen.

Hoofdstuk 7 van onze Abtn beschrijft ons IRM: onze doelstellingen en uitgangspunten, onze risicohouding, ons IRM-proces en ons governancemodel. Met onze belangrijkste beheersmaatregelen per risicogebied. De Abtn staat op onze website. 

3.3.2 Ons risicoprofiel

​3.3.2 Ons risicoprofiel

Ons belangrijkste doel is een zo goed mogelijk pensioenresultaat halen voor de deelnemers, met de ambitie om in de toekomst toeslagen te kunnen verlenen. Om dit doel te bereiken neemt het bestuur weloverwogen risico’s. De risico’s die het bereiken van dit doel kunnen belemmeren, willen we beheersen. Daar is ons risicoprofiel op gericht.

In 2022 besloten we de uitvoering van de staffel waarmee we het renterisico beheersen te bevriezen. In paragraaf 2.1.1 lichten we dit toe. 
In 2022 verbeterde onze actuele financiële situatie, gemeten in dekkingsgraad, significant. Hierdoor kwamen we aan het eind van het derde kwartaal formeel ‘uit herstel’.

3.3.3 Onze risicohouding

​3.3.3 Onze risicohouding

De risicohouding is de mate waarin we bereid zijn om risico’s te lopen om onze doelen te bereiken. Hoeveel risico we kunnen lopen is ook afhankelijk van de kenmerken van ons fonds.

Onze risicohouding bestaat uit drie onderdelen:

  1. kwalitatieve uitgangspunten;
  2. kwantitatieve uitgangspunten op korte termijn (uitgedrukt in het vereist eigen vermogen);
  3. kwantitatieve uitgangspunten op lange termijn (uitgedrukt in het pensioenresultaat en de ondergrenzen van de haalbaarheidstoets).

Kwalitatieve uitgangspunten

Het bestuur heeft samen met de cao-partijen de beleidsuitgangspunten voor de uitvoering van de pensioenregeling in kaart gebracht. Deze beleidsuitgangspunten zijn de kwalitatieve uitgangspunten voor onze risicohouding. Het zijn ook de belangrijkste uitgangspunten voor beleidswijzigingen.

De kwalitatieve beleidsuitgangspunten zijn:

  • De premie moet stabiel zijn.
  • Het opbouwpercentage moet zo hoog mogelijk zijn.
  • Bij de afweging tussen opbouwpercentage en toeslag gaat – binnen redelijke grenzen – het opbouwpercentage voor.
  • We streven naar toeslag verlenen en financieren dit uit rendementen.
  • Verlagingen van nominale pensioenaanspraken en -rechten zijn acceptabel als ze nodig zijn om de langetermijndoelstellingen te halen.

Kwantitatieve uitgangspunten

Het risico op de korte termijn komt tot uitdrukking in de hoogte van de vereiste dekkingsgraad. Onze vereiste dekkingsgraad is 117,1 procent. In 2022 kwamen we aan het eind van het derde kwartaal formeel ‘uit herstel’.

Het risico op de lange termijn komt tot uitdrukking in het pensioenresultaat en de ondergrenzen van de haalbaarheidstoets. We voeren de haalbaarheidstoets elk jaar uit, volgens de wettelijke voorschriften en parameters van DNB. We baseren de haalbaarheidstoets op de pensioenregeling volgens de cao en op onze eigen doelen en uitgangspunten. Het pensioenresultaat bepalen we volgens de voorgeschreven methode en stemmen we af met de cao-partijen. Daarnaast bepaalt het bestuur een kwantitatieve ondergrens die past bij onze risicohouding.

De peildatum voor de haalbaarheidstoets 2022 was 1 januari 2022. De uitkomsten waren:

Uitkomsten van de haalbaarheidstoets Grens 2022 2021 2020
  % % % %
Verwacht pensioenresultaat vanuit de actuele dekkingsgraad Minimaal 85 100 94 102
Spreiding tussen verwacht pensioenresultaat en het pensioenresultaat in een slechtweerscenario vanuit de actuele dekkingsgraad Maximaal 30 30 32 26

De verschillen tussen het verwachte pensioenresultaat van de haalbaarheidstoets van 2022 ten opzichte van 2021 komen door:

  1. De actualisering van het startbestand naar eind 2021 (+2,1 procentpunt).
  2. De actualisering van de dekkingsgraad naar de feitelijke dekkingsgraad per eind 2021 (99,8 procent → 111,4 procent) (+5,3 procentpunt).
  3. De actualisering van de DNB-scenarioset eind vierde kwartaal 2021 (-/- 1,6 procentpunt).
  4. De actualisering van de bestaande indexatieachterstanden naar de stand per 1 januari 2022. En we namen de nieuwe premievaststelling mee.

De haalbaarheidstoets gaat altijd uit van de veronderstelling dat de pensioenregeling vanaf het moment van toetsen de volgende zestig jaar van kracht blijft. Het ‘verwachte pensioenresultaat’ geeft een beeld van het pensioenresultaat ten opzichte van een volledig geïndexeerd pensioen. Een pensioenresultaat van 100 procent betekent volledig koopkrachtbehoud. Aan de medewerkers van UWV is overigens geen volledig koopkrachtbehoud toegezegd.

3.3.4 Risicobeoordeling

​3.3.4 Risicobeoordeling

We voeren een risicoanalyse uit om de risico’s te beoordelen. Dat doen we op een integrale manier. In de risicobeoordeling beschrijven we elk risico samen met de beheersmaatregelen die tot een acceptabel restrisico leiden. We behandelen eerst de financiële risico’s en vervolgens de niet-financiële risico’s. De risicobeoordeling staat in bijlage 2.
In onze risicobeoordeling kennen we een bepaalde zwaarte toe aan de risico’s.
In 2022 leidde dat tot het volgende nettorisicobeeld ten opzichte van 2021:

Veranderingen nettorisicobeeld ten opzichte van 2021

  • Het omgevingsrisico nam iets af ten opzichte van 2021. Dit komt doordat de contouren van de Wet toekomst pensioenen steeds duidelijker worden. Hierdoor kan de pensioenbranche steeds betere planningen maken en de werkzaamheden efficiënter en effectiever uitvoeren. Maar nog niet alles is duidelijk. We houden de ontwikkelingen nauwgezet in de gaten.
  • Ons uitbestedingsrisico nam toe. Dit komt doordat de Wet toekomst pensioen in de implementatiefase komt. Er moet een nieuw pensioenadministratiesystemen worden gebouwd en we gaan intensiever samenwerken met onze uitbestedingspartners (fiduciair, bewaarbank en pensioenuitvoeringsorganisatie). Er verandert dus nogal wat. Natuurlijk voeren we de regie, maar we zijn ook afhankelijk van de prestaties van onze partners. We monitoren de voortgang bij onze partners continu en sturen bij wanneer dat nodig is.

3.3.5 Belangrijke ontwikkelingen in 2022

​3.3.5 Belangrijke ontwikkelingen in 2022

Uit herstel

De afgelopen jaren hielden we steeds de vinger aan de pols om verlaging van de pensioenen te voorkomen. In 2022 verbeterde onze financiële positie zodanig dat we uit herstel zijn. Dit betekent:

  • Het  meetmoment voor onvoorwaardelijke pensioenverlagingen bij een beleidsdekkingsgraad onder het minimum vereist eigen vermogen (eind 2022: 104,2 procent) schuift door. Het nieuwe  moment is vijf jaar nadat we opnieuw onder dat minimum niveau zijn gezakt.
  • We kunnen meer beleggingsrisico’s nemen. In 2023 bepaalt het bestuur op basis van de uitkomsten van de ALM studie of we het strategisch beleggingsbeleid aanpassen. Uiteraard houden we daarbij rekening met de risicobereidheid van onze deelnemers.

Dat we uit herstel zijn, betekent niet dat we op langere termijn de pensioenen niet meer verlagen. De financiële positie van het fonds staat nog steeds onder druk. De waarde van beleggingen kan sterk op en neer bewegen. We kunnen dus niet uitsluiten dat we tijdens de transitie naar de nieuwe pensioenregeling de pensioenen toch nog moeten verlagen. 

Wet toekomst pensioenen

In paragraaf 1.5.1 lichten we de ontwikkelingen rond de Wet toekomst pensioenen toe. Het bestuur actualiseert periodiek de relevante risico’s voor de implementatie en de uitvoering van de nieuwe pensioenregeling. Deze risico’s stemmen we ook af met de onafhankelijke risicomanager.

Net als andere jaren organiseerde het bestuur in 2022 de bestuurlijke themasessie strategie. Met als doel de bewustwording van de strategische risico’s te vergroten. In 2022 kwamen vooral de ontwikkelingen rond het pensioenakkoord aan de orde. Het bestuur nam niet alleen inzichten van onze belangrijkste uitbestedingspartijen mee (TKP, KCM en BNYM), maar ook van andere partijen in de branche. Zie ook hoofdstuk 4 Toekomst van het pensioenfonds.

Innovatie pensioenuitvoering

Onze pensioenuitvoeringsorganisatie TKP werkt aan verdere digitalisering van de pensioenuitvoering en pensioencommunicatie. Ook krijgt de pensioenadministratie een nieuwe inrichting, passend bij de uitwerking van de Wtp. We volgen de impact op de (kwaliteit) van de uitvoering nauwgezet. Want die impact kan groot zijn. Daarom houden we een strakke vinger aan de pols bij TKP.

De impact van geopolitieke ontwikkelingen

De oorlog die Rusland eind februari 2022 in Oekraïne begon, houdt de hele wereld bezig. Ook ons. We leven erg mee met de mensen die direct of indirect worden getroffen. De oorlog heeft significante impact op de financiële markten. In 2022 leidde onzekerheid over de toevoer van olie en gas tot enorme prijsstijgingen op de markten, zowel voor deze grondstoffen als voor aanverwante producten. Wereldwijd steeg de inflatie tot ongekende niveaus. Mede hierdoor liepen de rentes op. De markten reageerden bewegelijk. In het laatste kwartaal van 2022 keerde de rust op de financiële markten enigszins terug. 

Voor de Russische inval hadden we nog maar een zeer kleine hoeveelheid beleggingen in Rusland. Dit komt doordat we de olie- en gassector uitsluiten en ESG-benchmarks gebruiken. We hadden eind 2022 nog aandelenbeleggingen in zes Russische bedrijven die we nog niet kunnen verkopen vanwege de sancties. Zodra het kan verkopen we deze beleggingen. De waarde van deze beleggingen boekten we in 2022 geheel af. Het totale verlies op de Russische belleggingen in 2022 is ongeveer 10 miljoen euro. We belegden al niet in Russische staatsobligaties en houden vast aan dat beleid. 

Paragraaf 2.1 gaat verder in op de ontwikkelingen in de beleggingsportefeuille en het beleggingsrendement in 2022.

De impact van COVID-19

Het bestuur volgde de ontwikkelingen en de (mogelijke) impact van COVID-19 op de voet. De belangrijkste risico’s waren:

  • operationeel risico (continuïteit van processen)
  • financieel risico (rente, aandelenkoersen en spreads)
  • verzekeringstechnisch risico (langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid)

Ook in 2022 had COVID-19 geen invloed op het dienstverleningsniveau van de medewerkers van het bestuursbureau. Ze bleven gemotiveerd en handelden risicobewust en professioneel. We controleerden of onze belangrijkste uitbestedingspartijen de continuïteit van de processen (inclusief monitoring) konden waarborgen. We besteedden specifiek aandacht aan het kritische proces van het tijdig en juist uitbetalen van de pensioenuitkeringen. We constateerden dat de dienstverlening van onze uitbestedingspartners op het afgesproken niveau bleef.

In 2022 vond de reguliere aanpassing van de actuariële prognosetafels plaats. De effecten van COVID-19 werden hierin meegenomen. 

In 2022 had de COVID-19-crisis nog een relatief beperkte impact op de financiële markten en daarmee op de waardering van de beleggingen en de waardering van de verplichtingen. 

Eigenrisicobeoordeling

In de eigenrisicobeoordeling (ERB) spraken we acties af voor maatschappelijk verantwoord beleggen, IT-risicobeheersing (waaronder cybercrime) en het pensioenakkoord. In 2023 werken we hier verder aan.

In paragraaf 7.4.3. onder punt 7 in  de risicoparagraaf staat een uitgebreide toelichting op de blootstelling aan deze risico’s en de beheersmaatregelen die we troffen. Er zijn geen aanwijzingen dat deze beheersmaatregelen onvoldoende waren.

3.4 Kosten

De uitvoering van de regeling kost geld. In deze paragraaf geven we inzicht in deze kosten. We maken onderscheid tussen de kosten voor pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten. We volgen de ‘aanbevelingen uitvoeringskosten’ van de Pensioenfederatie.

De totale beheerkosten stegen van 51,81 miljoen euro in 2021 naar 54,85 miljoen euro in 2022. Dit komt doordat de kosten voor vermogensbeheer omhooggingen. In paragraaf 3.4.2 lichten we dit verder toe. 
Uitgedrukt als percentage van het gemiddeld belegd vermogen in 2022 stegen de totale beheerkosten met 0,08 procentpunt naar 0,64 procent (2021: 0,56 procent). Zie de tabel hieronder.

bedragen x 1 miljoen euro): 2022 2022 2021 2021
  %** %**
Kosten pensioenbeheer (zie paragraaf 3.4.1)*  6,05  0,07%  6,31  0,07%
Kosten vermogensbeheer (zie paragraaf 3.4.2)  48,95  0,57%  45,50  0,49%
(exclusief transactiekosten)        
Totale kosten beheer  55,00  0,64%  51,81  0,56%
         
Transactiekosten (zie paragraaf 3.4.3)  9,18  0,11%  6,14  0,07%
         
Gemiddeld belegd vermogen  8.600,39     9.218,96   
         
*Uitgedrukt in euro’s per deelnemer  155     166   

**Totale kosten uitgedrukt in procenten van het gemiddeld belegd vermogen

​3.4.1 Pensioenuitvoeringskosten

​3.4.1 ​Pensioenuitvoeringskosten

We hebben voortdurend aandacht voor de pensioenuitvoeringskosten. Kosten zijn nodig om een bepaalde kwaliteit te bieden. Kwaliteit van pensioenbeheer bijvoorbeeld, en van communicatie met deelnemers en pensioengerechtigden. Maar we moeten ook kosten maken om te blijven voldoen aan wet- en regelgeving en (een toenemend aantal) toezichteisen. We streven steeds naar een evenwicht tussen de kosten en de toegevoegde waarde voor de deelnemers.

De kosten pensioenbeheer waren in 2022 6,05 miljoen euro (2021: 6,31 miljoen euro). Dit is na toerekening van een deel van de kosten aan de kosten vermogensbeheer. Tot 2022 rekenden we alleen een deel van de kosten van het bestuursbureau en de onafhankelijke risicomanager toe aan vermogensbeheer. In 2022 bepaalden we ook het aandeel van de overige kostencategorieën.
In de jaarrekening 2022 staan de kosten pensioenbeheer na aftrek van alle toegerekende kosten aan vermogensbeheer. In de jaarrekening pasten we de vergelijkende cijfers 2021 hierop aan.

Pensioenuitvoeringskosten (bedragen x 1 miljoen euro)   2022 2021
Totale pensioenuitvoeringskosten    7,67   7,16 
Af: aan vermogensbeheer toegerekende kosten    1,62-  0,85-
       
Totaal kosten pensioenbeheer (zie toelichting 17 in de jaarrekening)    6,05   6,31 
       
Uitgedrukt in euro’s per deelnemer (actieven en slapers)    155,00   166,00 

De kosten pensioenbeheer per deelnemer berekenden we op de manier die de Pensioenfederatie aanbeveelt: gebaseerd op het totaal aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden aan het eind van het jaar. Eind 2022 hadden we in totaal 39.167 deelnemers (2021: 37.922). 
We maken ook kosten voor gewezen deelnemers. Inclusief de gewezen deelnemers waren de kosten pensioenbeheer per deelnemer in 2022 98 euro (2021: 104 euro).

Om een goede vergelijking te kunnen maken, staan in de tabel hieronder de kosten pensioenbeheer vóór toerekening aan vermogensbeheer. 

Pensioenuitvoeringskosten per deelnemer & pensioengerechtigde   2022 2021
bedragen x 1 miljoen euro)      
Kosten pensioenuitvoeringsorganisatie    3,89   3,69 
Kosten bestuursbureau    1,69   1,54 
Kosten pensioencommunicatie    0,63   0,41 
Kosten toezichthouders (DNB en AFM)    0,46   0,49 
Kosten bestuur, RvT en VO    0,28   0,35 
Kosten risicomanagement    0,30   0,23 
Advieskosten    0,17   0,21 
Accountants- en actuariskosten    0,13   0,14 
Overige kosten    0,13   0,09 
       
Totaal pensioenuitvoeringskosten    7,67   7,16 

Kostenbeheersing

Om onze kosten beheersbaar te houden maken we steeds de volgende afweging: ‘doen we de juiste dingen, op de juiste manier en op het juiste moment’. Zo zetten we onze middelen zo efficiënt mogelijk in. We zijn continu met onze uitbestedingspartijen in gesprek over de (kosten)ontwikkelingen. Zodat we, als dat nodig is, tijdig kunnen bijsturen.

We volgen het niveau van de uitvoering en de bijbehorende kosten. Dat doen we onder andere door naar onze begroting te kijken en offertes te vergelijken.
In 2022 stegen de kosten met 0,51 miljoen euro. Vooral de volgende kosten stegen:

  • Kosten pensioenuitvoeringsorganisatie (TKP): De kosten stegen door de jaarlijkse indexatie van de tarieven en door de kosten voor het project datakwaliteit.
  • Kosten bestuursbureau: Naast de cao-verhoging van 2,7 procent stegen de kosten door retentiekosten, wervingskosten en (deels tijdelijke) uitbreiding van de bezetting.
  • Kosten pensioencommunicatie: De kosten stegen door meer communicatie-uitingen, hogere portokosten en hogere ‘mijn’-kosten voor ‘mijn overheid/DigiD’. 

We vergeleken onze pensioenuitvoeringskosten per deelnemer met de kosten van fondsen van vergelijkbare grootte. Hiervoor gebruikten we de rapportage van een externe partij (BELL). Omdat BELL de rapportage baseert op de cijfers uit de jaarverslagen van de pensioenfondsen, vindt de vergelijking altijd met een jaar vertraging plaats. In 2021 waren de gemiddelde kosten per deelnemer van fondsen met tussen de 10.000 en 100.000 deelnemers 188 euro (2020: 190 euro). Onze kosten per deelnemer waren lager: in 2021 166 euro en in 2020 152 euro. We oordeelden dat onze kosten per deelnemer marktconform zijn.

We verwachten dat de kosten de komende jaren verder toenemen. Dat komt door de voorbereiding op en de implementatie van de Wet toekomst pensioenen. 

​3.4.2 Kosten vermogensbeheer

​​3.4.2 Kosten vermogensbeheer

We hebben voortdurend aandacht voor de kosten vermogensbeheer. We streven naar evenwicht tussen kosten, risico en rendement. Het bestuur gelooft als langetermijnbelegger te kunnen profiteren van de ‘illiquiditeitspremie’. Illiquide beleggingen beheren vergt meer inspanning en dus meer kosten dan liquide beleggingen. Maar deze illiquide beleggingen hadden in 2022 wel een (veel) hoger rendement dan de liquide alternatieven. Zoals de Pensioenfederatie aanbeveelt, zetten we de kosten vermogensbeheer af tegen ons gemiddeld belegd vermogen.

Kengetallen 2022 2022 2021 2021
Vermogensbeheerkosten per categorie % %
(bedragen x 1 miljoen euro)
(In procenten over het gemiddeld belegd vermogen)
       
Vermogensbeheerkosten        
Beheervergoedingen direct en indirect  28,36  0,33%  28,09  0,30%
Prestatieafhankelijke vergoedingen  16,69  0,19%  16,10  0,17%
Overige vermogensbeheerkosten  3,90  0,05%  1,32  0,01%
Totaal vermogensbeheerkosten (exclusief transactiekosten)  48,95  0,57%  45,50  0,49%
         
         
Gemiddeld belegd vermogen  8.600,39     9.218,96   

Kosten vermogensbeheer zijn kosten die we moeten maken om het vermogen te kunnen beleggen. Onder vermogensbeheerkosten vallen:

  • de kosten van het fiduciair beheer;
  • de custodian;
  • de werkzaamheden van het bestuursbureau voor vermogensbeheer;
  • vermogensbeheeradvies;
  • extern vermogensbeheer;
  • de eventuele prestatieafhankelijke vergoedingen.

Om de totale vermogensbeheerkosten van vastgoed en private markets te bepalen, kijken we ook naar gerelateerde kosten in de onderliggende beleggingen. Als we voor perioden nog geen facturen hebben ontvangen, rekenen we de kosten toe volgens het ‘matchingprincipe’. Dat is toerekening van kosten en opbrengsten gebaseerd op vergelijkbare tijdsperioden. We relateren de kosten van vermogensbeheer aan het gemiddeld belegd vermogen.

Vermogensbeheerkosten en netto rendement per deelnemer

In onderstaande tabel zijn de vermogensbeheerkosten inclusief de transactiekosten per deelnemer (inclusief de gewezen deelnemers) over de afgelopen vijf jaar vergeleken met het netto rendement

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Vermogensbeheerkosten en netto rendement per deelnemer Vermogensbeheerkosten per deelnemer (€) Netto rendement per deelnemer (€)
2017 518 4190
2018 700 -856
2019 718 21279
2020 606 10066
2021 778 7509
2022 819 -25746

Uit de tabel blijkt dat het netto rendement per deelnemer in de afgelopen zes jaar meestal een veelvoud was van de kosten per deelnemer. Het jaar 2022 vormt een uitzondering. Dat komt door de zeer sterke rentestijging en de sterke aandelenprijsdaling.

Kosten vermogensbeheer per beleggingscategorie

Vermogensbeheerkosten per categorie 2022 2022 2021 2021
(bedragen x 1 miljoen euro) % %
Aandelen  0,75  0,01% 0,8 0,01%
Vastrentende waarden (excl. derivaten)  4,97  0,06% 4,44 0,05%
Commodities  0,18  0,00% 0,26 0,00%
Vastgoed  16,93  0,20% 14,32 0,16%
Geldmarktfondsen  0,74  0,01% 1,04 0,01%
Private equity & infrastructuur  18,27  0,21% 17,96 0,19%
Derivaten  0,71  0,01% 0,87 0,01%
Custodian  0,98  0,01% 1,38 0,01%
Overig  5,42  0,06% 4,43 0,05%
         
Totaal vermogensbeheerkosten 48,95 0,57% 45,5 0,49%

Als de rendementen op de illiquide beleggingen in de categorie private markets uitzonderlijk hoog zijn, betalen we een prestatieafhankelijke vergoeding. Ook een beperkt aantal managers van vastgoedfondsen ontvangt onder bepaalde voorwaarden een prestatieafhankelijke vergoeding. We betalen de vergoeding pas uit als de vermogensbeheerders over een langere periode uitzonderlijk hogere rendementen behalen. Dus als rendementen in de toekomst lager uitvallen, brengen we dit op de vergoeding in mindering. 

De prestaties in de categorieën niet-genoteerd vastgoed en private markets waren in 2022 weer uitzonderlijk sterk. Daarom waren in 2022 de prestatieafhankelijke vergoedingen iets hoger dan in 2021. Hier staan zeer gunstige netto rendementen tegenover (na aftrek van de reguliere en prestatieafhankelijke vergoedingen). In totaal bedroegen de prestatieafhankelijke vergoedingen in 2022 16,69 miljoen euro (2021: 16,10 miljoen euro): 4,56 miljoen euro voor niet genoteerd vastgoed (2021: 3,35 miljoen euro) en 12,13 miljoen euro voor private markets (2021: 12,75 miljoen euro). Tegenover de hogere vergoedingen voor beide categorieën, respectievelijk  0,20 procent en 0,21 procent, staan ook hogere overrendementen, respectievelijk 5,7 procent en 4,1 procent. Zie paragraaf 2.1.4.
We belegden ook meer in de categorieën vastgoed en private markets. 

In de aandelencategorie realiseerden we een tariefverlaging. In de andere categorieën bleven de tarieven hetzelfde, ondanks de hogere inflatie.
De overige kosten zijn vooral de kosten voor het fiduciaire beheer en het aandeel in de pensioenuitvoeringskosten dat we aan vermogensbeheer toerekenden. Dit aandeel was in 2022 1,62 miljoen euro en in 2021 0,85 miljoen euro. In paragraaf 3.4.1 lichten we dit toe.

Aansluiting met de jaarrekening

In de jaarrekening staan bij de ‘Beleggingsresultaten risico fonds’ alleen de directe kosten vermeld. Dit is het totaal van de directe kosten vermogensbeheer en de directe transactiekosten. De indirecte kosten vermogensbeheer en de indirecte transactiekosten zijn onderdeel van de per beleggingscategorie vermelde (indirecte) beleggingsopbrengsten. 

Kosten vermogensbeheer (verschil bestuursverslag en jaarrekening)   2022 2021*
(bedragen x 1 miljoen euro)      
Kosten zoals vermeld in de jaarrekening   12,81 14,47
Directe kosten vermogensbeheer expliciet vermeld in de jaarrekening   -1,67 -0,6
Waarvan directe transactiekosten   21,12 15,53
Kosten van vermogensbeheer opgenomen in de waardeverandering van beleggingen   16,69 16,1
Indirecte prestatieafhankelijke vergoedingen      
       
Totaal kosten van vermogensbeheer   48,95 45,50

*Om 2022 goed met 2021 te kunnen vergelijken, nemen we in de jaarrekening in de vergelijkende cijfers 2021 de kostentoerekening vanuit de pensioenuitvoeringskosten mee. In de jaarrekening 2021 deden we dit niet. Zie paragraaf 3.4.1.

3.4.3 ​ Transactiekosten

​3.4.3 ​Transactiekosten

Transactiekosten zijn de kosten van een beleggingstransactie. Transactiekosten betalen we bijvoorbeeld aan een beurs, effectenmakelaar of custodian. De transactiekosten worden ook wel verrekend in de prijs. Deze impliciete transactiekosten berekenen we op basis van een schatting. Hierbij volgen we de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. We relateren de transactiekosten aan het gemiddeld belegd vermogen. Van de totale transactiekosten was in 2022 7,51 miljoen euro impliciet (2021: 6,08 miljoen euro).

De transactiekosten stegen sterk in 2022. Vooral bij derivaten. Dit was het gevolg van de verhoging van de renteafdekking van 50 procent naar 65 procent. We betaalden geen transactiekosten voor de verdere afbouw van de grondstoffencategorie. De overige transactiekosten in 2022 waren transactiekosten voor het reguliere portefeuilleonderhoud.

Transactiekosten als percentage van het gem. belegd vermogen   2022 2021
(bedragen x 1 miljoen euro)      
Totale transactiekosten    9,18   6,14 
Gemiddeld belegd vermogen    8.600,39   9.218,97 
       
Kosten van transacties in procenten   0,11% 0,07%
Transactiekosten per categorie   2022 2021
(bedragen x 1 miljoen euro)  
Aandelen    0,83   0,95 
Vastrentende waarden (exclusief derivaten)    2,02   3,40 
Commodities    0,01   0,01 
Vastgoed    0,07   0,25 
Geldmarktfondsen    0,63   0,59 
Private markets    1,29  0,00
Derivaten    3,83   0,94 
Overig    0,50  0,00
       
Totaal transactiekosten   9,18 6,14

De transactiekosten in de matchingportefeuille berekenen we per transactie (staatsobligaties en derivaten). De overige transactiekosten berekenen we op basis van schattingen volgens de aanbevelingen van de Pensioenfederatie.

3.4.4 ​ Vermogensbeheerkosten vergeleken met andere pensioenfondsen

​3.4.4 ​Vermogensbeheerkosten vergeleken met andere pensioenfondsen

We vergeleken de kosten vermogensbeheer, inclusief de transactiekosten, met de kosten van vergelijkbare fondsen. We gebruikten de rapportage van een externe partij (BELL). BELL baseert de rapportage op de cijfers in de jaarverslagen van de pensioenfondsen. Daardoor vindt de vergelijking altijd met een jaar vertraging plaats. We vergeleken onze kosten in 2021 met die van 15 fondsen met een belegd vermogen tussen de 2 en 16 miljard euro. Om de kosten goed te kunnen vergelijken herrekende BELL de kosten van die 15 fondsen. Met als uitgangspunt dat zij op hoofdniveau dezelfde beleggingsmix hebben als wij.  

De kosten vermogensbeheer, inclusief de transactiekosten, van de peergroep waren 0,59 procent van het gemiddeld belegd vermogen. Onze kosten vermogensbeheer, inclusief de transactiekosten, waren 0,56 procent. Ons overrendement was 2,63 procent tegen 0,98 procent van de peergroep. 

De vermogensbeheerkosten van de meeste beleggingscategorieën waren vergelijkbaar met of lager dan het marktgemiddelde. Alleen onze vermogensbeheerkosten van de categorie private markets lagen boven het gemiddelde van de meeste andere pensioenfondsen. Ons hoge overrendement (36,3 procent tegen 5,7 procent bij de peergroep) maakte deze hogere kosten meer dan goed. Het bestuur oordeelt dat het niveau van de vermogensbeheerkosten bij ons beleggingsbeleid past en bij de rendementen die we met dat beleid genereren.

Versie:
v6.2.18

Met iWink Report maak je professionele online publicaties. Publicaties die je online, in print en als PDF-download kunt aanbieden.

En daarmee voldoe je direct aan de WCAG-wetgeving rond digitale toegankelijkheid.

Eenvoudig, veilig en efficiënt.

Meer over iWink Report