Verantwoord beleggen met een goed rendement
Een pensioenfonds moet voldoende geld in kas hebben om de huidige én de toekomstige pensioenen te kunnen uitbetalen. We beleggen voor een zo goed mogelijk pensioenresultaat voor onze deelnemers en pensioengerechtigden. Maar beleggen brengt ook risico’s met zich mee. Het gaat om de beste balans tussen rendement, risico en kosten. De kosten lichten we toe in paragraaf 3.4.
2.1 Beleggingsbeleid
In deze paragraaf beschrijven we ons beleggingsbeleid. We besteden aandacht aan het strategisch beleggingsbeleid, de samenstelling van de beleggingsportefeuille, maatschappelijk verantwoord beleggen en de beleggingsrendementen in 2022.
2.1.1 Aanpassingen in de beleggingsportefeuille in 2022
2.1.1 Aanpassingen in de beleggingsportefeuille in 2022
In 2022 deden we een aantal aanpassingen in de portefeuille. Dit deden we binnen de kaders van ons strategisch beleggingsbeleid 2021-2023. Het strategisch beleggingsbeleid stelden we begin 2021 vast.
- We voeren een beleid van ‘dynamische renteafdekking’. De mate van renteafdekking is afhankelijk van het niveau van de rente. In juni 2022 steeg de 20-jaars swaprente naar meer dan twee procent. Op basis van onze dynamische rentestaffel besloten we de renteafdekking te verhogen van 50 procent naar 65 procent. We besloten ook om een eventuele verdere verhoging van de renteafdekking naar 80 procent te bevriezen, totdat de uitkomsten van de ALM-studie 2023 bekend zijn. Dit deden we vanwege de huidige economische situatie met hoge inflatie. Dan kan bij stijgende rentes een onvolledige renteafdekking gunstig zijn.
- In 2022 verhoogden we de allocatie naar onderhandse leningen. De allocatie naar grondstoffen bouwden we helemaal af. We constateerden eerder al dat beleggingen in grondstoffen niet meer goed bij onze uitgangspunten passen.
- In 2022 stelden we een nieuw landenbeleid vast. Op basis hiervan sluiten we overheden van landen die de arbeidsrechten en mensenrechten ernstig schenden uit. We sluiten ook de bedrijven in deze landen uit, waarin de overheid een grote invloed heeft. Dit beleid implementeerden we aan het eind van het tweede kwartaal van 2022 in de categorie hoogrentende landen. Zie pagina 16 en 17 van het MVB beleidsplan op onze website.
- In 2022 bouwden we de beleggingen in beursgenoteerd vastgoed volledig af ten gunste van beleggingen in niet-beursgenoteerd vastgoed. Dit is conform onze beleggingsstrategie
2.1.2 Strategisch beleggingsbeleid
2.1.2 Strategisch beleggingsbeleid
We hebben een ‘matchingportefeuille’ om het renterisico van onze verplichtingen te beheersen. Daarin proberen we de rentegevoeligheid van de beleggingen te laten aansluiten bij de rentegevoeligheid van de pensioenverplichtingen. In de matchingportefeuille zitten vooral staatsobligaties en derivaten (renteswaps). Daarnaast hebben we een ‘rendementsportefeuille’. Hiermee willen we positieve beleggingsopbrengsten genereren om de pensioenen te kunnen verhogen.
De tabel hieronder geeft de norm (doelweging) weer naast de feitelijke allocatie van eind 2022 en eind 2021.
| Portefeuille | Norm 2022 | Portefeuille | Portefeuille |
|---|---|---|---|
| (in procenten) | eind 2022 | eind 2021 | |
| Matchingportefeuille | 32,9 | 28,9 | 30,8 |
| Rendementsportefeuille | 67,1 | 71,1 | 69,2 |
| Totaal | 100 | 100 | 100 |
Door de rentestijging kromp de omvang van de matchingportefeuille relatief sterk. Hierdoor steeg de omvang van de rendementsportefeuille in relatieve zin. Zolang de verhouding zich nog binnen de gestelde bandbreedte bevindt herijken we één keer per jaar de verhouding tussen beide portefeuilles. Op het moment dat het nieuwe jaarlijkse beleggingsplan inwerking treedt. We doen dit om transactiekosten te verminderen.
| Portefeuille | Norm 2022 | Portefeuille | Portefeuille |
|---|---|---|---|
| (in procenten) | eind 2022 | eind 2021 | |
| Totaal matchingportefeuille | 32,9 | 28,9 | 30,8 |
| Euro AAA-AA staatsobligaties en swaps | - | 17,8 | 26,6 |
| Liquiditeiten | - | 11,1 | 4,2 |
Het belegd bedrag in liquiditeiten nam sterk toe ten opzichte van 2021. Dit deden we om de dalende marktwaarde van de staatsobligaties en swaps grotendeels te compenseren en zo de weging naar de matchingportefeuille op peil te houden. Dat deze marktwaarde afnam, kwam door de rentestijging in 2022. De rentegevoeligheid van de staatsobligaties en renteswaps en daarmee ook de renteafdekking bleef hetzelfde.
| Portefeuille | Norm 2022 | Portefeuille | Portefeuille |
|---|---|---|---|
| (in procenten) | eind 2022 | eind 2021 | |
| Totaal rendementsportefeuille | 67,1 | 71,1 | 69,2 |
| Aandelen | 21,0 | 21,2 | 22,6 |
| Aandelen ontwikkelde landen | 16,3 | 16,3 | 17,8 |
| Aandelen opkomende landen | 4,7 | 4,9 | 4,8 |
| Vastrentende waarden | 31,0 | 32,5 | 30,1 |
| Hypotheken | 9,0 | 9,2 | 9,1 |
| Bedrijfsobligaties Investment Grade | 7,2 | 7,7 | 7,5 |
| Hoogrentende bedrijven | 6,9 | 7,6 | 6,9 |
| Hoogrentende landen | 6,2 | 6,4 | 6,3 |
| Onderhandse leningen | 1,7 | 1,6 | 0,3 |
| Onroerend goed | 10,0 | 11,5 | 10,5 |
| Genoteerd onroerend goed | 0,0 | 0,0 | 2,2 |
| Niet-genoteerd onroerend goed | 10,0 | 11,5 | 8,3 |
| Alternatieve beleggingen | 4,0 | 4,9 | 4,9 |
| Grondstoffen | 0,0 | 0,0 | 1,4 |
| Private Markets | 4,0 | 4,9 | 3,4 |
| Liquiditeiten | 1,1 | 1,0 | 1,2 |
| Liquiditeiten (inclusief valuta afdekking) | 1,1 | 1,0 | 1,2 |
2.1.3 Maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB)
2.1.3 Maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB)
Begin 2022 stelden we een nieuw beleid voor maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB) vast. Het beleidsdocument staat op onze website: www.uwvpensioen.nl/verantwoord-beleggen.
Onze hoofddoel is een goede uitvoering van de pensioenregeling van onze deelnemers. Het doel van ons beleggingsbeleid is op korte en lange termijn kunnen voldoen aan de pensioenverplichtingen. Ook willen we de pensioenaanspraken en de pensioenen, wanneer mogelijk, kunnen aanpassen aan de loon- en prijsontwikkeling.
Naast risico en rendement vinden we verantwoord beleggen een belangrijk thema. We beleggen ons vermogen op een maatschappelijk verantwoorde manier. We zijn ervan overtuigd dat dit niet ten koste gaat van financieel rendement en zelfs een positieve bijdrage kan leveren. Waar mogelijk zetten we ons vermogen ook in voor de verduurzaming van de maatschappij. We hanteren het ‘do good’-principe en leggen de nadruk op de thema’s klimaat en arbeid. Onder klimaat vallen ook ontbossing en biodiversiteit. We baseren onze keuzes op een risicoanalyse en op de input van de betrokkenen bij ons pensioenfonds. Deze betrokkenen zijn het bestuur, de deelnemers, de gepensioneerden, het verantwoordingsorgaan en UWV (de werkgever).
In 2018 ondertekenden we het convenant Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (IMVB). Het IMVB-convenant is een initiatief van de overheid, pensioenfondsen, vakbonden en ngo’s. Door samen te werken willen de ondertekenaars negatieve maatschappelijke effecten van beleggingen tegengaan. Het convenant ging op 1 januari 2019 in, met een looptijd van 4 jaar. Het convenant omvat de implementatie in Nederland van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. In 2019 pasten we ons uitbestedingsbeleid aan de voorschriften uit het IMVB-convenant aan. In 2020 pasten we verschillende uitbestedingsovereenkomsten aan. In 2021 en 2022 scherpten we de monitoringsafspraken met onze uitbestedingspartners aan en onze eigen verantwoording. Vanaf 2023 volgt (Europese) wetgeving het IMVB-convenant op.
Verder hanteren we de United Nations Global Compact als basis van ons uitsluitingsbeleid. Ook ondertekenden we de United Nations Principles for Responsible Investment (UNPRI).
Terugblik 2022 en vooruitblik 2023
Hieronder geven we een overzicht van onze twee belangrijkste MVB-thema’s: klimaat en arbeid.
Klimaat
Voor de periode vanaf 2021 stelden we een langetermijndoel voor CO2-reductie vast. We kozen voor de ‘Paris Aligned benchmark’. Deze benchmark gaat uit van een initiële CO2-reductie van ongeveer 50 procent, gevolgd door een jaarlijkse CO2-reductie van ongeveer 7 procent.
Eind 2022 bereikten we op basis van bestaand beleid een ongeveer 57 procent lagere CO2-uitstoot vergeleken met eind 2019.
- Binnen alle liquide beleggingscategorieën gebruiken we ESG-ratings om de op duurzaamheid slechtst presterende bedrijven en landen te verkopen en de beste bedrijven en landen te behouden.
- We sluiten kolenmijnen, kolencentrales en olie- en gaswinning uit.
- We streven naar CO2-reductie binnen de vastgoedcategorie, met nadruk op energiebesparing, gebruik van hernieuwbare energie en CO2-arme manieren van bouwen.
Naast reductie van de CO2-intensiteit van de beleggingsportefeuille investeren we ook in beleggingen met een directe positieve klimaatimpact, zoals:
- een allocatie naar groene obligaties in de matchingportefeuille, bijvoorbeeld voor investeringen in isolatie, openbaar vervoer en energiebesparing
- beleggingen in projecten en bedrijven die hernieuwbare energie produceren, energie besparen, afgevangen CO2-uitstoot opslaan en waterstofinfrastructuur maken in de private markets portefeuille
Arbeid
We besloten de dialoog (‘engagement’) met bedrijven over het thema arbeid te intensiveren. Dit doen we onder andere door:
- sancties te verbinden aan onsuccesvolle engagement (uitsluiting)
- de engagement uit te breiden naar bedrijven waarin we beleggen via het mandaat ‘investment grade bedrijfsobligaties’
Daarnaast sluiten we binnen de categorie hoogrentende landen de tien ergste schenders van arbeidsrechten uit. Dit baseren we op criteria als vakbondsvrijheid, dwangarbeid, recht op collectieve onderhandeling en intimidatie van vakbondsleden.
Vooruitblik 2023
In 2022 besloten we in 2023 een externe manager te zoeken. Om ons te helpen bij het uitvoeren van ons MVB-beleid. En dan vooral bij de dialoog met ondernemingen en bij het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen. Ook moet de externe manager zorgen dat we blijven voldoen aan de steeds strengere wet-en regelving voor MVB. Deze nieuwe manager start naar verwachting halverwege 2023. Nu voeren nog meerdere partijen deze onderdelen van het MVB-beleid uit. Door beide activiteiten te integreren kunnen we effectievere aandeelhoudersbetrokkenheid creëren.
Ook besloten we onze huidige benadering om in de aandelenportefeuilles (ontwikkeld en opkomend) en bedrijfsobligatieportefeuille alleen de best presterende bedrijven binnen hun sector te selecteren verder aan te scherpen. Dat doen we door aan de huidige ESG-ratings ook SDG-factoren toe te voegen. Deze aanscherping voeren we uit in het eerste kwartaal van 2023met als doel aan onze klimaatambitie te voldoen. En om financiële en maatschappelijke risico’s voor mens, milieu en maatschappij beter te kunnen beheersen.
Een klimaatrisicomodellering uit 2021 wees uit dat vooral vastgoed blootstaat aan klimaatrisico’s. Voorbeelden zijn fysieke schade door overstromingen of natuurbranden, maar ook lagere huuropbrengsten omdat huurders geen onzuinige panden willen huren. Een vervolgonderzoek eind 2021 liet zien dat in onze portefeuille ongeveer 2.750 individuele gebouwen in verschillende mate blootstaan aan klimaatrisico’s. Daarom namen we in het MVB-beleid op dat we beheersmaatregelen gaan onderzoeken. Samen met de fiduciair manager werkten we in 2022 een duurzaamheidsraamwerk voor niet-genoteerd vastgoed uit. Hiermee kunnen we de vastgoedfondsmanagers (van de beleggingsfondsen) en de onderliggende panden beoordelen. Daarnaast voerden we een eerste klimaatrisicoanalyse in onze vastgoedportefeuille uit, om de beste marktpraktijken helder te krijgen. In 2023 voeren we een verdiepend onderzoek uit op de ESG-marktleider binnen de vastgoedcategorie. Met de uitkomsten scherpen we de eisen voor bestaand en nieuw vastgoed aan. Zo kunnen we de overige vastgoedfondsmanagers stimuleren om zich te verbeteren richting de vastgestelde standaard.
2.1.4 Matchingsportefeuille en rendementsportefeuille
2.1.4 Matchingsportefeuille en rendementsportefeuille
We hebben een aantal criteria voor de keuze van een beleggingsstijl. Het gaat bijvoorbeeld om de verhouding tussen het mogelijke risico en het verwachte rendement en de bijbehorende kosten. Vanuit deze overwegingen kiezen we voor passief beheer van een groot deel van onze beleggingsportefeuille.
De volgende mandaten worden passief beheerd:
- staatsobligaties en rentederivaten (binnen de matchingportefeuille)
- hoogrentende staatsobligaties van opkomende landen
- bedrijfsobligaties ‘investment grade’ (met hoge kredietwaardigheid)
- aandelen ontwikkelde markten
- aandelen opkomende landen
Het mandaat met hoogrentende bedrijfsobligaties (‘high yield’) wordt actief beheerd.
Rendement en bijdrage
In 2022 was het totale bruto rendement op onze beleggingsportefeuille -17,8 procent (2021: 5,0 procent). Dit kwam door de onrust op de financiële markten door de oorlog in Oekraïne en doordat de rente in 2022 steeg. Het netto rendement was in 2022 -17,9 procent (2021: 4,8 procent) . Dit is het bruto rendement verminderd met de directe beheervergoedingen. Zie voor de toelichting op de kosten paragraaf 3.4.2.
De matchingportefeuille behaalde in 2022 een rendement van -35,0 procent (2021: -10,5 procent). Deze portefeuille droeg -12,0 procent (2021: -3,6 procent) bij aan het totale rendement. De rendementsportefeuille inclusief de illiquide beleggingen had in 2022 een rendement van -8,8 procent (2021: 13,0 procent). Deze portefeuille droeg -5,9 procent (2021: 8,6 procent) bij aan het totale rendement.
De tabel hieronder geeft het bruto rendement en de rendementsbijdrage van de verschillende portefeuilles in 2022 weer (in procenten).
| Matchingsportefeuille | Weging portefeuille | Rendements contributie | Feitelijk rendement | Benchmark rendement | Out-/under-performance |
|---|---|---|---|---|---|
| (in procenten) | |||||
| Totaal | 28,9 | -12,0 | -35,0 | -34,2 | -0,9 |
| Vastrentende waarden | 17,8 | -14,5 | -43,1 | -34,2 | -8,9 |
| Liquiditeiten | 11,1 | 2,5 | - | - | - |
| Rendementsportefeuille | Weging portefeuille | Rendements contributie | Feitelijk rendement | Benchmark rendement | Out-/under-performance |
|---|---|---|---|---|---|
| (in procenten) | |||||
| Totaal | 71,1 | -5,9 | -8,8 | -9,0 | 0,7 |
| Aandelen | 21,2 | -3,1 | -14,6 | -13,8 | -0,7 |
| Vastrentend | 11,5 | 0,4 | 5,9 | 2,7 | 3,3 |
| Onroerend goed | 32,5 | -3,4 | -11,5 | -11,8 | 0,3 |
| Alternatieve beleggingen | 4,9 | 0,7 | 17,9 | 13,3 | 4,6 |
| Liquiditeiten | 0,9 | 0,0 | - | - | - |
| Afdekking valuta | 0,1 | -0,5 | - | - | - |
Matchingportefeuille
De matchingportefeuille bestond in 2022 uit een staatsobligatieportefeuille, geldmarktfondsen en een strategische renteafdekking via rentederivaten. De rentegevoeligheid van de staatsobligatieportefeuille was te laag om goed aan te sluiten bij de rentegevoeligheid van de pensioenverplichtingen. Om de rentegevoeligheid van de verplichtingen goed te benaderen gebruikten we daarom rentederivaten zoals renteswaps.
Strategische renteafdekking
De staatsobligatieportefeuille en de rentederivaten in de matchingportefeuille en de categorieën hypotheken en bedrijfsobligaties (investment grade) in de rendementsportefeuille stemmen we af op de rentegevoeligheid van de verplichtingen. Op zo’n manier dat de waardeverandering van deze beleggingen gemiddeld door de tijd overeenstemt met 65 procent van de waardeverandering van de verplichtingen (op basis van de toezichtsystematiek ofwel de UFR-curve). We dekken dus ongeveer 65 procent van het renterisico af.
Toezichthouder DNB schrijft een rekenrente voor de verplichtingen voor. DNB baseert deze rekenrente op een marktrente inclusief een aanpassing volgens de UFR-methodiek. Hierdoor zijn de rente van de verplichtingen en de (markt)rente van de matchingportefeuille niet gelijk aan elkaar. Bij de strategische renteafdekking houden we rekening met de actuele door DNB voorgeschreven methodiek.
We hebben een beleid van dynamische renteafdekking. Daarbij is de mate van renteafdekking afhankelijk van het niveau van de rente. De rentestaffel die we hanteren staat in ons strategisch beleggingsbeleid. In de eerste helft van 2022 was de norm voor de afdekking van het renterisico 50 procent. In juni 2022 steeg de 20-jaars swaprente naar een waarde boven de 2 procent. Op basis van de dynamische rentestaffel besloten we toen de renteafdekking te verhogen van 50 procent naar 65 procent.
Eind juni 2022 evalueerden we of we de renteafdekking bij een rentestijging boven de 3 procent tot 80 procent wilden verhogen. We concludeerden dat we die stap niet wenselijk vinden. We besloten de rentestaffel te bevriezen in afwachting van de ALM-studie in 2023. Twee overwegingen speelden een rol: de huidige hoge inflatie en het feit dat we nog niet weten wat de eventuele keuze voor invaren binnen het nieuwe pensioenstelsel voor de renteafdekking betekent. In 2023 voeren we een ALM-studie uit. Dan kijken we naar de invloed van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) op een dynamisch rentebeleid.
De sterke rentestijging zorgde in 2022 voor een zeer negatief rendement (-35,0 procent) op de matchingportefeuille. Het rendement op de matchingportefeuille was lager dan de benchmark. We hadden een underperformance van -0,9 procent. Dit kwam doordat kredietopslagen (spreads) op staatsobligaties stegen ten opzichte van de swaprente in 2022. Hierdoor verminderden staatsobligaties sterker in waarde dan renteswaps met vergelijkbare looptijden. De spreads op Nederlandse, Duitse en Franse staatsobligaties stegen in 2022 met respectievelijk 0,37 procentpunt, 0,29 procentpunt en 0,36 procentpunt.
Rendementsportefeuille – aandelen
Oplopende inflatiecijfers en renteniveaus oefenden het hele jaar een neerwaartse druk uit op de aandelenkoersen. Bedrijfswinsten bleven nog op peil doordat de meeste bedrijven de oplopende prijsniveaus in hun prijzen konden doorberekenen. Hierdoor hielden winstmarges van bedrijven stand.
In 2022 daalde de wereldwijde aandelenindex, in euro’s gemeten, met bijna 13 procent. De sterkere dollar verzachtte deze daling wel voor beleggers in de eurozone, zoals pensioenfonds UWV. De verschillen tussen economische sectoren waren groot. De oplopende renteniveaus raakten groeisectoren als informatietechnologie en communicatiediensten relatief hard. Hun verwachte winsten liggen immers doorgaans verder in de toekomst. De sector energie deed het juist heel goed. Deze sector profiteerde van de oplopende olie- en gasprijzen. Die stegen in reactie op de onzekerheid op de energiemarkten na de Russische inval in Oekraïne.
Aandelen in opkomende markten bleven in 2022 achter bij de ontwikkelde markten en verloren bijna 15 procent. Hier was het slechte beursjaar vooral een gevolg van ontwikkelingen in China. Daar zetten problemen in de vastgoedsector en het strenge zero-covidbeleid de aandelenkoersen onder druk. Maar ook een lagere vraag naar goederen in het algemeen en naar microchips in het bijzonder speelde mee. Dit had ook grote impact op bedrijven in Taiwan en Zuid-Korea. Aan het eind van het jaar besloot de Chinese overheid onverwacht om het strenge zero-covidbeleid te versoepelen. De aandelenmarkten anticipeerden via stijgende beurskoersen op de heropening van de Chinese economie. Maar dit kon de schade die de aandelenkoersen gedurende het jaar hadden opgelopen niet meer goedmaken.
Het rendement op de categorie aandelen bedroeg in 2022 -14,6 procent. Dit was 0,7 procentpunt lager dan het rendement van de benchmark. Dit kwam vooral doordat we bedrijven die betrokken zijn bij de winning van olie en gas uitsluiten. De rendementen op de aandelen van deze bedrijven waren in 2022 hoog.
Rendementsportefeuille – vastgoed
De categorie vastgoed had het moeilijk in 2022. Ondanks de koppeling tussen huur en inflatie, kregen de oplopende renteniveaus vat op de waardeontwikkeling van vastgoed. Bij beursgenoteerd vastgoed was dit direct zichtbaar. Wereldwijd liet de beursgenoteerde vastgoedindex een waardedaling van ruim 20 procent zien. Op niet-beursgenoteerd vastgoed werkt dit effect vertraagd door. We verwachten de komende kwartalen verdere druk op de waarderingen. In de tweede helft van 2022 lieten indices voor niet-beursgenoteerd vastgoed al een daling zien.
Onze beleggingen in vastgoed bestonden in de eerste helft van 2022 nog voor een klein deel uit beursgenoteerd vastgoed. Eind 2022 hadden we alleen niet-beursgenoteerd vastgoed. Hierdoor hadden we in 2022 per saldo een sterk positief rendement van 5,9 procent. Dat was flink hoger dan de benchmark (2,7 procent). Voor niet-beursgenoteerd vastgoed hanteren we een vaste rendementsdoelstelling van 4 procent, maar in werkelijkheid was het rendement in 2022 9,7 procent. Na een sterke stijging in de eerste helft van 2022 was het rendement van niet-beursgenoteerd vastgoed in het laatste kwartaal van 2022 wel negatief (-8,8 procent).
Rendementsportefeuille – vastrentend (obligaties)
Centrale banken verscherpten in 2022 telkens het monetaire beleid, in reactie op tegenvallende en hogere inflatiecijfers. De Fed bouwde zijn opkoopprogramma af en verhoogde de rente in zeven stappen met 4,25 procentpunt. De ECB was wat terughoudender, maar bouwde ook zijn opkoopprogramma af en verhoogde de rente met 2,50 procentpunt.
De renteniveaus hadden in 2022 een beweeglijk verloop. Want de financiële markten moesten zich aanpassen aan hoger dan verwachte inflatieniveaus en de reacties van centrale banken hierop. Per saldo stegen de kapitaalmarktrentes fors wereldwijd. Dit leidde tot een ware ‘bear market’ op obligatiemarkten met ongekende verliezen.
De Duitse 10-jaarsrente steeg in 2022 van -0,2 procent naar +2,6 procent. De Europese AAA-staatsleningenindex liet hierdoor een negatief rendement van -18,5 procent zien. Kredietopslagen liepen gedurende het jaar op door verslechterende economische vooruitzichten. Europese investment grade bedrijfsobligaties, hypotheken en de meer conjunctuurgevoelige hoogrentende bedrijfsobligaties lieten een sterk negatief rendement zien. Ook de waarde van obligaties van hoogrentende landen in harde valuta daalde sterk.
Per saldo was het rendement van onze vastrentende portefeuille sterk negatief. Met een rendement van -11,5 procent presteerde onze vastrentende portefeuille iets hoger dan de benchmark (-11,8 procent).
Rendementsportefeuille – alternatieve beleggingen
De alternatieve beleggingen droegen in 2022 positief bij aan het rendement van de rendementsportefeuille. Het rendement van de alternatieve beleggingen bedroeg 17,9 procent. Dit was hoger dan de benchmark van (13,3 procent).
Het rendement op grondstoffen was met ruim 30 procent tot en met het derde kwartaal van 2022 zeer hoog. Dit kwam door de sterke stijging van de prijs van olie en andere grondstoffen. In het vierde kwartaal bouwden we onze positie in grondstoffen helemaal af.
Het rendement op de beleggingen in private markets was ook positief in 2022 (10,1 procent). De benchmark was 6,0%. De negatieve marktimpact op beursgenoteerde aandelen is nog niet geheel zichtbaar in deze niet-beursgenoteerde categorieën. Dat komt door de vertraagde impact van de negatieve markt op de waarderingen van private markets.
Rendementsportefeuille – afdekking valuta
De Amerikaanse dollar steeg in 2022 ongeveer 6 procent ten opzichte van de euro. Dit kwam door de sneller oplopende renteniveaus in de VS en het tekort op de lopende rekening van de eurozone door de hoge energieprijzen in Europa. Het Britse pond, de Japanse yen en de Chinese renminbi daalden in waarde ten opzichte van de euro.
We dekten de blootstelling van de beleggingen aan de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en het Britse pond voor 50 procent af. Door de sterke stijging van de Amerikaanse dollar en de relatief hoge blootstelling aan deze munteenheid droeg de valuta-afdekkingsstrategie in 2022 negatief bij aan het rendement.
2.2 Beleggingsbeleid Individueel Pensioenbeleggen
Onze regeling Individueel Pensioenbeleggen (IPB) bestaat uit twee gesloten regelingen: een individuele bijspaarregeling en de VPL-regeling. Er vindt geen nieuwe premie-inleg plaats. Sinds 1 januari 2015 leggen deelnemers geen vrijwillige premie meer in. De werkgever betaalt sinds februari 2018 geen premie meer voor de VPL-regeling.
2.2.1 Beleggingskeuze
2.2.1 Beleggingskeuze
Deelnemers aan IPB kunnen kiezen voor een van de twee Life Cycles (vast of doorbeleggen) of voor Vrij Beleggen. De beleggingsmix van de Life Cycles wordt minder risicovol als de pensioendatum dichterbij komt. Deelnemers die kiezen voor Vrij Beleggen nemen de verantwoordelijkheid voor de beleggingen over. Zowel Vrij Beleggen als de Life Cycles bestaan uit een mix van verschillende beleggingsfondsen. Dit zijn fiscaal transparante beleggingsfondsen, op maat gemaakt voor pensioenfondsen om te kunnen profiteren van schaalvoordelen en fiscale faciliteiten. Het dividend en de terugvorderbare dividendbelasting komen ten goede aan de beleggingsfondsen.
Eind 2022 bedroeg het belegd vermogen in de Life Cycles en Vrij Beleggen ongeveer 5,6 miljoen euro (eind 2021: 9,1 miljoen euro). Hiervan was ongeveer 3,7 miljoen euro belegd in de Life Cycles (2021: 6,8 miljoen euro). In Vrij Beleggen was ongeveer 1,9 miljoen euro belegd (2021: 2,3 miljoen euro).
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| Life cycle | Vrij beleggen | |
|---|---|---|
| 2022 | 3.7 | 1.9 |
| 2021 | 6.8 | 2.3 |
2.2.2.Samenstelling beleggingen
2.2.2.Samenstelling beleggingen
Aegon Investment Management (AIM) stelt het beleid vast voor de beleggingsfondsen waarin deelnemers aan de IPB-regeling beleggen. Dit gebeurt samen met een raad van participanten. Wij zitten daar ook in. We hebben invloed op het beleggingsbeleid van de beleggingsfondsen naar rato van ons belegd vermogen. De samenstelling van de beleggingsportefeuille van de Life Cycles verandert als de datum van pensionering nadert. Verhoudingsgewijs wordt dan meer belegd in langlopende staatsobligaties uit de Europese Monetaire Unie. Zodat de rentegevoeligheid van de beleggingen beter aansluit bij de rentegevoeligheid van de inkoopfactoren bij het omzetten van de beleggingskapitalen in pensioenaanspraken.
LIFE CYCLE VAST
| Jaren tot pensionering | Leeftijd | Depot | Aandelen | Obligaties | Belegd per 31 december 2021 in € | Rendement | Belegd per 31 december 2021 in € | Rendement |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| % | % | 2021(%) | ||||||
| >27 | <40 | A | 85 | 15 | 0 | -5,7 | 4.000 | 17 |
| 20-27 | 40-47 | B | 75 | 25 | 153.900 | -19,3 | 251.000 | 14,6 |
| 15-19 | 48-52 | C | 65 | 35 | 157.300 | -19,6 | 288.000 | 12,4 |
| 13-14 | 53-54 | D | 55 | 45 | 167.600 | -19,8 | 204.000 | 10,1 |
| 11-12 | 55-56 | E | 45 | 55 | 109.000 | -20,1 | 160.000 | 7,9 |
| 9-10 | 57-58 | F | 35 | 65 | 132.800 | -20,4 | 195.000 | 5,7 |
| 7-8 | 59-60 | G | 25 | 75 | 215.700 | -20,7 | 786.000 | 3,6 |
| 5-6 | 61-62 | H | 15 | 85 | 842.600 | -25,2 | 1.620.000 | -0,3 |
| 3-4 | 63-64 | I | 10 | 90 | 1.280.400 | -27,9 | 2.143.000 | -2,5 |
| 1-2 | 65-66 | J | 5 | 95 | 618.300 | -29,6 | 1.107.000 | -4,1 |
LYFE CYCLE DOORBELEGGEN
| Jaren tot pensionering | Leeftijd | Depot | Aandelen | Obligaties | Belegd per 31 december 2022 in € | Rendement | Belegd per 31 december 2021 in € | Rendement 2021 (%) |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| % | % | 2022(%) | ||||||
| 7-10 | 57-60 | L | 55 | 45 | 16.800 | -19,8 | 0 | 0 |
| 3-6 | 61-64 | M | 45 | 55 | 11.200 | -22,1 | 0 | 0 |
VRIJ BELEGGEN
| Depot | Aandelen | Obligaties | Geldmarkt | Belegd per 31 december 2022 in € | Rendement 2022) | Belegd per 31 december 2021 in € | Rendement |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| % | % | 2021 (%) | |||||
| A | 100 | 0 | 0 | 115.100 | 18,6- | 147.000 | 20,5 |
| B | 75 | 25 | 0 | 351.700 | 19,3- | 406.000 | 14,7 |
| C | 50 | 50 | 0 | 439.500 | 20,0- | 495.000 | 9,0 |
| D | 25 | 75 | 0 | 502.600 | 20,7- | 776.000 | 3,6 |
| E | 0 | 100 | 0 | 459.200 | 21,5- | 340.000 | 1,5- |
| F | 0 | 0 | 100 | 0 | 0,3 | 131.000 | 1,1 |
Door onttrekkingen en stortingen kunnen er beperkte rendementsverschillen zijn tussen de depots Life Cycle en Vrij Beleggen, terwijl ze dezelfde verhouding aandelen en obligaties hebben.
2.2.3 Maatschappelijk verantwoord beleggen
2.2.3 Maatschappelijk verantwoord beleggen
Wij vinden het belangrijk dat het IPB-beleggingsbeleid rekening houdt met waarden en normen voor mensenrechten, arbeidsrechten en milieu. Door via AIM in beleggingsfondsen te participeren geven we invulling aan dit maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid.
In 2022 actualiseerde AIM de lijst met uitsluitingen van bedrijven. In 2022 stonden 1207 bedrijven op de uitsluitingslijst (2021: 751 bedrijven, 2020: 217 bedrijven). Er vond in 2022 geen wijziging in het uitsluitingsbeleid plaats. Dat het aantal uitgesloten bedrijven toenam, kwam door een update van de gebruikte bedrijfsinformatie. Op basis van universeel erkende veroordelingen sluit AIM ook een aantal landen uit van beleggingen in staatsleningen. Het gaat om landen die betrokken zijn bij ernstige schendingen van de mensenrechten. In 2022 stonden net als in 2021 en 2020 15 landen op deze uitsluitingslijst van AIM.
AIM screent de beleggingen op schendingen van mensenrechten, milieuschade (waaronder biodiversiteitsverlies) en corruptie. Op basis hiervan voerden ze met 35 bedrijven de dialoog. Ze rondden twee engagementtrajecten succesvol af. De andere trajecten lopen in 2023 door.